• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Dit is het boek van Baruch, zoon van Neria, zoon van Machseja, zoon van Sidkia, zoon van Chasadja, zoon van Chilkia. Hij schreef het in Babel
in het vijfde jaar, de zevende van de maand, toen Jeruzalem al door de Chaldeeƫn veroverd en in brand gestoken was.
Hij las het voor aan Jekonja, zoon van Jojakim, de koning van Juda, en aan allen die kwamen luisteren:
de edelen, de prinsen, de oudsten en alle anderen, jong en oud, die in Babel woonden aan de oevers van de Sud.
Zij weenden, ze vastten en baden tot de Heer.
Ook brachten ze geld bijeen, ieder naar vermogen,
en stuurden dat naar Jeruzalem voor de priester Jojakim, zoon van Chilkia, zoon van Salom, voor de overige priesters en voor alle mensen die nog in Jeruzalem waren.
Baruch had de geroofde tempelschatten reeds in ontvangst genomen en zou ze de tiende Siwan terugbrengen naar Juda. Het was het zilverwerk dat Sidkia, zoon van Josia, de koning van Juda, had laten maken,
nadat koning Nebukadnessar van Babel Jekonja met de edelen, de ambachtslieden, de soldaten en de burgers van het land uit Jeruzalem naar Babel had weggevoerd.
Ze schreven hun: Hierbij sturen wij u geld; brengt daarvoor brandoffers, zondeoffers, reukoffers en meeloffers op het altaar van de Heer onze God.
Bidt voor koning Nebukadnessar van Babel en voor zijn zoon Baltassar, dat zij zo lang mogen leven als de hemel boven de aarde staat.
Bidt tot de Heer dat Hij ons kracht en inzicht verleent, dat wij mogen leven onder de bescherming van koning Nebukadnessar van Babel en van zijn zoon Baltassar, dat wij hen lang mogen dienen en hun gunsten mogen verwerven.
Bidt ook voor ons tot de Heer onze God, want wij hebben tegen Hem gezondigd en tot op heden heeft Hij zijn grimmige toorn niet van ons afgewend.
Leest in de tempel het boek voor dat wij u toezonden, wanneer gij op feesten en hoogdagen daar uw schuld belijdt.
Zegt dan: De Heer onze God is rechtvaardig, maar wij, Judeeƫrs en burgers van Jeruzalem,
onze koningen en edelen, onze priesters en profeten en onze voorvaderen staan nu vol schaamte voor Hem:
wij hebben gezondigd tegen de Heer onze God.
Ongehoorzaam waren wij; wij hebben niet naar Hem geluisterd en niet geleefd volgens zijn voorschriften.
Vanaf de tijd dat de Heer onze God onze voorouders uit Egypte leidde tot vandaag toe waren wij Hem ongehoorzaam; in onze lichtzinnigheid hebben wij niet naar Hem geluisterd.
Zo hebben ons tot op heden de rampen en de vervloekingen getroffen, die de Heer zijn dienaar Mozes bij de uittocht van onze voorouders uit Egypte naar het land van melk en honing liet afkondigen.
Wij hebben niet geluisterd naar de woorden van de profeten die de Heer onze God ons zond.
Wij gingen hardnekkig onze eigen weg, dienden andere goden en deden wat de Heer onze God mishaagt.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test