HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Wie de Heer vreest wordt door geen onheil getroffen, en wordt hij beproefd, hij wordt ook weer gered.
Wie een afkeer heeft van de wet wordt nooit een wijs man; hij wordt heen en weer geslingerd als een schip in de storm.
Een verstandig man vertrouwt op de wet; hij heeft in de wet evenveel vertrouwen als in het raadplegen van orakels.
Bereid uw woorden voor: dan zal men naar u luisteren. Breng bijeen wat gij geleerd hebt en geef dan antwoord.
Als een wagenrad is het hart van een dwaas, als een draaiende as is zijn denken.
Een spottende vriend is als een dekhengst die hinnikt onder iedere berijder.
Waarom is de ene dag beter dan de andere? Alle zonlicht komt toch het hele jaar door van de zon?
Ze zijn van elkaar gescheiden door de wijsheid van de Heer en hij heeft de verschillende tijden en feesten gemaakt.
Sommige dagen heeft hij verheven en geheiligd en andere tot doordeweekse dagen gemaakt.
Zo zijn alle mensen uit de aardbodem afkomstig en is Adam uit aarde geschapen.
Maar in de volheid van zijn weten heeft de Heer de mensen gescheiden en hun verschillende wegen gewezen.
Sommigen van hen heeft Hij gezegend en verheven, anderen heeft Hij geheiligd en tot zich laten naderen. Weer anderen heeft Hij vervloekt en vernederd en van hun plaats verjaagd.
Als leem, dat de pottenbakker in zijn hand heeft om het te boetseren naar zijn welbehagen: zo zijn de mensen in de hand van hun Maker, die aan ieder geeft naar zijn beslissing.
Tegenover het kwade staat het goede, tegenover de dood het leven: zo staat tegenover de vrome de zondaar.
En zo moet gij alle werken van de Allerhoogste bekijken: paarsgewijs, het een tegenover het ander.
Ik voor mij, ik was de laatste die waakte, als een nalezer was ik achter de druivenplukkers.
Door de zegen van de Heer kwam ik naar voren en ik heb als een druivenplukker de perskuip gevuld.
Bedenkt dat ik niet voor mijzelf alleen gezwoegd heb, maar voor allen die onderrichting zoeken.
Luistert naar mij, gij machthebbers van het volk, en gij leiders van de vergadering, knoopt het in uw oor.
Laat zoon noch vrouw, broeder noch vriend ooit macht over u krijgen, zolang gij leeft. Geef uw geld niet aan een ander; dan hoeft gij er later niet met spijt om te bedelen.
Zolang gij leeft en er adem in u is, moet gij u door geen mens laten overheersen.
Het is beter dat uw kinderen u iets moeten vragen dan dat gij naar de handen van uw zonen moet kijken.
Blijf heer en meester, bij al wat gij doet, en laat op uw eer geen smet vallen.
Op uw laatste dag, als uw leven voleind is, ja, als de dood is gekomen, verdeel dan uw erfenis.
Voer en de stok en lasten zijn voor de ezel, brood, kastijding en arbeid zijn voor de slaaf.
Zet uw knecht aan het werk en gij zult rust vinden; laat zijn handen werkeloos en hij zal de vrijheid zoeken.
Haam en halster buigen de nek en voor een kwaadwillige slaaf zijn er nog lijfstraffen en folteringen.
Zet hem duchtig aan het werk, ander wordt hij een leegloper, want van leegloperij leert hij niets dan kwaad.
Laat hem werken, zoals dit voor hem past, en als hij niet gehoorzaamt, zet hem dan in het blok.
Maar gij moogt van geen mens te veel vergen en niets doen wat onbillijk is.
Als gij een slaaf hebt, beschouw hem dan als uzelf, want gij hebt hem met bloed gekocht;
als gij een slaaf hebt, behandel hem dan als uw broeder, want gij hebt hem nodig als uw eigen leven.
Wanneer gij hem slecht behandelt, dan loopt hij weg, dan loopt hij verloren. En waar zult gij hem dan zoeken?
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge