HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
De luiaard is te vergelijken met een bevuilde steen en iedereen fluit hem uit om zijn schande.
Met het vuil van een mesthoop is een luiaard te vergelijken: iedereen die het aanraakt slaat het van zijn hand af.
Het is een schande voor een vader, een onbeheerste zoon te hebben verwekt, en een dochter die zo is wordt een schadepost.
Een verstandige dochter krijgt een man die bij haar past, maar een dochter die schande brengt is een verdriet voor haar vader.
Een brutale vrouw brengt schande over haar vader en over haar man en zij wordt door beiden veracht.
Als feestmuziek bij rouw is een verhaal op het verkeerde moment, maar geselslagen en tucht getuigen te allen tijde van wijsheid.
Wie een dwaas onderwijst is als iemand die scherven aaneenlijmt of die een slaper wekt uit een diepe slaap.
Redeneren tegen een dwaas is als redeneren tegen iemand die maar knikkebolt en dan tenslotte vraagt: `Wat is er?'
Schrei om een dode, want hij is verstoken van licht, en schrei om een dwaas, want hij is verstoken van verstand. Schrei zachter om een dode, want hij heeft rust gevonden, maar het leven van de dwaas is erger dan de dood.
De rouw over een dode duurt zeven dagen, maar die om een dwaas en een goddeloze duurt al de dagen van zijn leven.
Spreek niet te veel met een dwaas en ga niet naar een onverstandig man. Hoed u voor hem, om moeilijkheden te vermijden: dan wordt gij ook zeker niet bevuild door wat hij van zich afschudt. Ontwijk hem en gij zult rust vinden en gij zult geen last hebben van zijn verdwazing.
Wat is zwaarder dan lood en hoe heet dat zwaardere anders dan `dwaze mens'?
Zand, zout en een klomp ijzer zijn lichter om te dragen dan een onverstandig mens.
Een houten gebint dat in een gebouw is vastgezet wordt bij een aardbeving niet ontwricht: zo raakt een hart, dat steunt op een weldoordacht besluit op een beslissend ogenblik niet ontzet.
Een hart dat zich op verstandig overleg verlaat is als fraai pleisterwerk op een gepolijste muur.
Steentjes die op een hoge plek liggen zijn niet bestand tegen de wind. Zo zal een wankelmoedig hart dat op een dwaas besluit steunt tegen geen enkele vrees bestand zijn.
Wie het oog raakt doet tranen vloeien; wie het hart raakt verdrijft de vriendschap.
Wie een steen naar vogels gooit jaagt ze weg, wie een vriend hoont maakt een eind aan de vriendschap.
Als gij het zwaard tegen een vriend hebt getrokken, wanhoop dan niet, want er is nog een weg terug.
Als gij tegen een vriend een grote mond hebt opgezet, maakt u dan geen zorgen, want er is nog verzoening mogelijk. Maar hoon en hooghartigheid, het verraden van een geheim en slinkse streken: daarvoor gaan alle vrienden op de loop.
Verwerf het vertrouwen van uw naaste als hij arm is: dan zult gij ook volop delen in zijn voorspoed. Blijf bij hem in tijden van nood: dan zult gij delen in zijn erfenis.
Voordat er vuur komt geeft de oven walm en rook: zo vallen er scheldwoorden voordat er bloed vloeit.
Ik zal mij niet schamen een vriend te beschermen en ik zal mij niet verbergen als hij komt.
En als mij door hem iets kwaads gebeurt, zal ieder die het hoort voor hem oppassen.
Wie zet een wacht voor mijn mond en legt een zegel van omzichtigheid op mijn lippen, zodat ik er niet door ten val kom en mijn tong mij niet te gronde richt?
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge