HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Daarna sprak Judit hen aldus toe: 'Luistert naar mij, broeders. Neemt dit hoofd en hangt het op aan de borstwering van de stadsmuur.
Zodra de morgen aanbreekt en de zon opgaat over het land, moet ieder van u naar de wapens grijpen en moeten alle weerbare mannen de stad uittrekken. Stelt een aanvoerder over hen aan en doet alsof u naar beneden de vlakte intrekt, naar de voorpost van de Assyriërs. Maar doet dat niet werkelijk.
Dan zullen zij ginds hun wapenrusting opnemen en naar hun kamp trekken om de generaals van het Assyrische leger te wekken. Maar als ze samendrommen bij de tent van Holofernes, zullen ze hem dood aantreffen. Dan zal een paniek hen overvallen en ze zullen voor u op de vlucht slaan.
Met alle bewoners van Israëls grondgebied moet u hen dan achternazetten om ze op hun vlucht neer te slaan.
Maar eerst moet u de Ammoniet Achior bij me roepen, opdat hij met eigen ogen de man kan herkennen die het huis van Israël heeft veracht en hem als een ter dood veroordeelde op ons afgestuurd.'
Ze gingen naar het huis van Uzzia om Achior te halen. Nauwelijks was hij gekomen en had hij het hoofd van Holofernes gezien, getoond door iemand uit de volksvergadering, of hij viel voorover en verloor het bewustzijn.
Toen ze hem overeind hadden geholpen, wierp hij zich neer aan de voeten van Judit, om haar zijn hulde te betuigen, en zei: 'Wees geprezen in alle tenten van Juda en onder alle volken; al wie uw naam vernoemen, zullen van ontzag worden vervuld.
Wees nu zo goed te vertellen, wat u in deze dagen gedaan hebt.' Omringd door heel het volk verhaalde Judit hem toen wat zij allemaal had gedaan vanaf de dag van haar vertrek tot aan het ogenblik waarop zij tot hem sprak.
Toen ze uitgesproken was brak het volk los in luid gejuich, zodat de stad van vreugdekreten weergalmde.
Toen Achior zag al wat de God van Israël verricht had, geloofde hij vast in Hem; hij liet zich besnijden en behoorde van die dag af tot het huis van Israël.
Bij het aanbreken van de morgen hingen zij het hoofd van Holofernes buiten aan de stadsmuur. Allen grepen naar de wapens en trokken in afdelingen naar de bergpassen.
Zodra de Assyriërs hen zagen, waarschuwden ze hun officieren; dezen vervoegden zich op hun beurt bij de generaals en de hoofdofficieren, ieder bij zijn eigen commandant.
Ze kwamen bij de tent van Holofernes en zeiden tot degene die zijn huishouden beheerde: 'Wek toch onze heer, want die slaven wagen het op ons af te komen, om de strijd aan te binden en zich tot de laatste man te laten uitroeien.'
Bagoas begaf zich naar binnen en sloeg tegen het tentgordijn. Hij verkeerde immers in de veronderstelling, dat Holofernes met Judit lag te slapen.
Maar toen niemand gehoor gaf, schoof hij het gordijn open, ging het slaapvertrek binnen en vond het lijk van Holofernes languit op het verhoog liggen waarop zijn bed stond; het hoofd was afgehouwen.
Hij stiet een luide kreet uit, barstte los in tranen en scheurde jammerend en schreeuwend zijn kleren.
Hij liep naar de tent waar men Judit had ondergebracht, maar vond haar niet. Hij rende naar buiten, naar het volk, en schreeuwde:
'Die slaven hebben verraad gepleegd: een Hebreeuwse vrouw heeft schande gebracht over het huis van koning Nebukadnessar, want Holofernes ligt daarbinnen op de grond en zijn hoofd is er af!'
Toen de Assyrische legercommandanten dat hoorden, scheurden ze hun kleren en raakten ze in paniek; er ontstond een heftig tumult in de legerplaats.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge