HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Toen zij Nineve naderden zei Rafaël tot Tobias:
'Je weet in welke toestand je vader zich bevond toen wij vertrokken.
Laten wij vooruit reizen en thuis alles in orde maken voordat je vrouw aankomt.
Zorg dat je de gal van de vis bij de hand hebt.' Ze reisden dus door, gevolgd door de hond.
Intussen zat Anna aan de weg uit te kijken naar haar zoon.
Op een gegeven ogenblik zag zij hem aankomen en ze meldde zijn vader: 'Daar komt je zoon aan en ook de man die met hem meegegaan is.'
Rafaël zei tot Tobias: 'Ik ben er zeker van dat je vader het gezicht weer terugkrijgt.
Strijk de gal op zijn ogen. Zodra ze gaan steken, moet hij zich in de ogen wrijven tot de witte vlekken verdwenen zijn en dan zal hij jou zien.'
Anna was inmiddels toegesneld; ze viel haar zoon om de hals en riep uit: 'Eindelijk zie ik je dan weer, mijn jongen! Nu kan ik sterven.' En beiden schreiden.
Tobit zocht tastend zijn weg naar de deur. Zijn zoon liep op hem toe,
nam hem bij de arm, streek de gal op zijn ogen en zei: 'Moed houden, vader.'
Zodra zijn ogen begonnen te steken wreef Tobit ze uit en als vliesjes vielen de witte vlekken uit de ooghoeken.
En toen hij zijn zoon zag, viel hij hem om de hals en zei onder tranen:
'Gezegend zijt Gij, God, en gezegend uw heilige naam tot in eeuwigheid en gezegend al uw heilige engelen. Gij hebt me gekastijd, maar Gij schenkt me weer genade, nu ik mijn zoon Tobias aanschouw.'
Opgetogen ging nu zijn zoon naar binnen en verhaalde zijn vader van al het wonderbaarlijke dat hem in Medië was overkomen.
Daarop ging Tobit jubelend en God prijzend naar buiten, naar de poort van Nineve, om de bruid van zijn zoon te begroeten. Allen die hem zagen lopen verbaasden zich erover dat hij kon zien. En Tobit verklaarde dat hij dat dankte aan Gods genade.
Toen Tobit bij zijn schoondochter gekomen was, begroette hij haar, zeggend: 'Wees welkom, dochter. Gezegend is God, die jou tot ons heeft gebracht en gezegend zijn je vader en moeder.'
En al Tobits volksgenoten in Nineve deelden in de vreugde.
Achiachar en zijn neef Nasbas kwamen ook en zeven dagen lang vierde men in blijdschap het huwelijk van Tobias.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge