HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Op hun reis hadden Tobias en Rafaël tegen de avond de rivier de Tigris bereikt. Daar wilden ze overnachten.
De jongeman liep de rivier in om zich te baden, toen er opeens een vis uit het water opdook en hem dreigde te verslinden.
Maar de engel riep hem toe: 'Grijp hem!' waarop de jongen de vis greep en op het droge wierp.
De engel vervolgde: 'Snijd de vis open, haal het hart, de lever en de gal eruit en berg die goed op.'
En de jongeman deed wat de engel hem zei. Daarna bakten ze de vis en gingen eten.
Samen zetten zij hun reis naar Ekbatana voort.
Onderweg vroeg de jongeman aan de engel: 'Broeder Azarias, waarvoor dienen de lever, het hart en de gal van de vis?'
Hij antwoordde: 'Als een man of een vrouw geplaagd wordt door een demon of boze geest, moet je het hart en de lever verbranden. Door de rook zal de betrokken persoon van zijn plaag verlost zijn.
En de gal moet je gebruiken als zalf voor iemand die witte vlekken op zijn ogen heeft; dan zal hij genezen.'
zei de engel tot de jongeman: 'Broeder, vandaag zullen we te gast zijn bij Raguël. Hij is familie van jou. Hij heeft maar een kind, een dochter, die Sara heet.
Ik zal Raguël voorstellen, haar jou tot vrouw te geven. Aangezien jij haar enige bloedverwant bent, komt het jou toe haar tot vrouw te krijgen. Het is een mooi en verstandig meisje.
Luister goed: Ik praat dus met haar vader. En voordat we uit Rages vertrekken vieren we de bruiloft. Want ik ben er zeker van dat Raguël, getrouw aan de wet van Mozes, zijn dochter nooit aan een niet-jood ten huwelijk zal geven: het zou hem zijn leven kosten. Eerder dan wie ook kom jij in aanmerking om haar tot vrouw te nemen.'
Daarop zei de jongeman tot de engel: 'Broeder Azarias, ik heb gehoord dat het meisje is gegeven aan zeven mannen en dat die allemaal in het bruidsvertrek zijn omgekomen.
Ik ben mijn vaders enige zoon en ik ben bang dat ik, als ik het bruidsvertrek binnentreed, mijn voorgangers in de dood zal volgen. Want een demon is verliefd op haar en die doet niemand kwaad behalve hun die haar willen naderen. Ik ben dus bang dat het mij het leven kost en dat ik zo mijn vader en moeder van verdriet om mij in het graf breng. En zij hebben geen andere zoon om hen te begraven.'
Maar de engel hernam: 'Je bent toch niet vergeten, dat je vader je op het hart heeft gedrukt een vrouw te nemen uit je eigen volk? Luister naar me, broeder: zij zal jouw bruid worden. En maak je over die demon geen zorg: vanavond zal zij jou ten huwelijk worden gegeven.
Als je het bruidsvertrek binnengaat, pak dan de wierookpan en leg een stukje van het hart en de lever van de vis op de gloeiende as. Als de demon de rook ruikt slaat hij op de vlucht, om nooit meer terug te komen.
Maar wanneer je dan tot haar wilt gaan, roep dan samen staande de genadige God aan. Hij zal jullie in bescherming nemen en zich over jullie ontfermen. Wees niet bang, want zij is voor jou bestemd van eeuwigheid af. Jij zult haar gelukkig maken. Met jou zal ze meegaan en ik neem aan, dat je van haar kinderen zult krijgen.'
Bij het horen van deze woorden vatte Tobias een grote genegenheid op voor Sara en voelde hij zich innig met haar verbonden.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge