HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Open, Libanon, uw poorten, laat het vuur uw ceders verteren.
Weeklaagt, cypressen, want de ceders zijn gevallen, de machtigen liggen terneer; weeklaagt, eiken van Basan, want het ondoordringbare woud ligt geveld.
Hoort hoe de herders klagen, omdat hun lustoord verwoest ligt; hoor hoe de leeuwenwelpen brullen, omdat de luister van de Jordaan verwoest ligt.
Zo spreekt Jahwe, mijn God: Weid de schapen die voor de slacht bestemd zijn.
Hun kopers slachten hen en worden er niet voor gestraft. Hun verkopers zeggen: 'Gezegend zij Jahwe, ik ben er rijk van geworden!' Hun herders ontzien hen niet.
Ik zelf zal de bewoners van het land niet meer ontzien - zo luidt de godsspraak van Jahwe -. Ik lever die mensen over, een ieder aan zijn buurman en aan zijn koning; die zullen het land slaan en Ik bevrijd het niet uit hun handen.
Zo ging ik de schapen van de veehandelaars weiden, die voor de slacht bestemd waren. Ik nam twee herdersstaven - de ene noemde ik Lieflijkheid, de ander noemde ik Band - en ik ging de kudde weiden.
In een maand liet ik de drie herders verdwijnen, omdat ik mijn geduld met hen verloor en omdat zij ook van mij een afkeer hadden.
Daarom sprak ik: Ik weid u niet meer; laat sterven wat sterven moet, laat verdwijnen wat moet verdwijnen en laat de overblijvenden elkaars vlees maar verslinden.
Toen nam ik mijn staf Lieflijkheid en ik brak hem aan stukken om zo mijn verbond te verbreken, dat ik met al deze volken gesloten had.
Het werd diezelfde dag verbroken en de veehandelaars, die op mij letten, begrepen dat dit een woord van Jahwe was.
En ik zei tot hen: 'Als het u goed dunkt, geef mij dan mijn loon; vindt u het niet goed, dan moet u het maar laten.' En zij telden mijn loon uit, dertig zilverstukken.
Maar Jahwe zei tot mij: 'Werp hem maar voor de smelter, die fraaie prijs, waarop Ik door hen geschat ben.' Ik nam dus de dertig zilverstukken en wierp ze in het huis van Jahwe, voor de smelter.
Daarop brak ik mijn tweede staf aan stukken, de staf Band, om de broederschap tussen Juda en Israƫl te verbreken.
Toen sprak Jahwe tot mij: 'Rust u nogmaals toe als een herder, als een herder die niet deugt.
Want Ik zal in dit land een herder doen optreden, die niet omziet naar het dier dat te gronde gaat, die het vermiste dier niet zoekt, het gekwetste niet heelt, het nog overeind geblevene niet verzorgt, maar die het vlees van de vette dieren opeet en hun de hoeven afrukt.
Wee de nietswaardige herder, die de schapen in de steek laat! Het zwaard zal zijn arm treffen en zijn rechteroog: zijn arm zal volkomen verdorren, zijn rechteroog volkomen verduisteren.'
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge