Het woord van Jona kwam ook de koning van Nineve ter ore; hij stond op van zijn troon, legde zijn staatsiegewaad af, trok een boetekleed aan en zette zich neer in het stof.
Hij liet in Nineve omroepen: 'Op last van de koning en van zijn rijksgroten! Mensen en dieren, grootvee en kleinvee, zij mogen niets eten, zij mogen niet grazen en geen water drinken.
Mensen en dieren moeten zich in boetekleren hullen en uit alle macht tot God roepen; ieder moet terugkomen van zijn heilloze wegen en van de ongerechtigheid, die aan zijn handen kleeft.
Wie weet of God dan niet terugkomt op zijn besluit en daar spijt van krijgt; wie weet of Hij niet terugkomt op zijn vlammende toorn, zodat wij niet te gronde gaan!'
En God zag wat zij deden; Hij zag hoe zij terugkwamen van hun heilloze wegen. En God kreeg spijt, dat Hij hen met dat onheil bedreigd had. Hij bracht het niet ten uitvoer.