HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Dit zijn de woorden van Amos, die een schapenfokker uit Tekoa was, visioenen over Israël, die hij gezien heeft in de tijd van Uzzia, de koning van Juda, en van Jerobeam, de zoon van Joas, de koning van Israël, twee jaar voor de aardbeving.
Amos sprak: Jahwe buldert uit Sion, uit Jeruzalem laat Hij zijn stem weerklinken: de weiden der herders verschieten, de kruin van de Karmel verdort.
Zo spreekt Jahwe: Na de herhaalde misdaden van Damascus kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat zij Gilead met ijzeren sleden hebben gedorst,
slinger Ik vuur in Hazaëls huis: het verslindt de paleizen van Benhadad.
De sluitboom van Damascus sla Ik aan stukken, uit Bikat-awen verdrijf Ik de bewoners, uit Bet-eden hem die daar de scepter zwaait, en de Arameeër wordt weggevoerd naar Kir, spreekt Jahwe.
Zo spreekt Jahwe: Na de herhaalde misdaden van Gaza kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat zij hele bevolkingen hebben weggevoerd en die hebben uitgeleverd aan Edom,
slinger Ik vuur binnen Gaza's muren: het verslindt zijn paleizen.
Uit Asdod verdrijf Ik de bewoners, uit Askelon hem die daar de scepter zwaait. Ik keer mijn hand tegen Ekron en de laatste Filistijn gaat er aan, spreekt Jahwe de Heer.
Zo spreekt Jahwe: Na de herhaalde misdaden van Tyrus kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat zij hele bevolkingen als ballingen hebben uitgeleverd aan Edom en zich aan het broederverbond niet stoorden,
slinger Ik vuur binnen Tyrus' muren: het verslindt zijn paleizen.
Zo spreekt Jahwe: na de herhaalde misdaden van Edom kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat hij zijn broeder met het zwaard vervolgd heeft en alle deernis liet varen, omdat zijn woede steeds weer verscheurde en zijn wrok voortdurend bleef waken,
slinger Ik vuur in Teman: het verslindt de paleizen van Bosra.
Zo spreekt Jahwe: Na herhaalde misdaden van de zonen van Ammon kom Ik niet op mijn besluit terug! Omdat zij de zwangere vrouwen van Gilead opengereten hebben en zo hun eigen gebied hebben uitgebreid,
ontsteek Ik vuur binnen Rabba's muren: het verslindt zijn paleizen, onder geschreeuw, als op de dag van de strijd, onder gebulder, als op de dag van de storm.
Hun koning gaat in ballingschap, hij zelf en de groten van zijn rijk, spreekt Jahwe.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge