Samaria moet zijn schuld boeten, omdat het weerspannig is tegen zijn God. Zij zullen omkomen door het zwaard, hun zuigelingen worden te pletter geslagen, hun zwangere vrouwen opengereten.
Kom met uw woorden als gave, bekeer u tot Jahwe en zeg Hem: 'Gij vergeeft toch alle schuld; aanvaard ook onze goede wil: wij zullen onze woorden als offerdieren geven.
Assur kan ons niet redden; wij zullen niet meer op paarden rijden en tegen het maaksel van onze handen zeggen wij nooit meer: Gij zijt onze God. Gij, Jahwe, zijt immers degene bij wie de wees ontferming vindt.'
Zij zullen opnieuw in zijn schaduw zitten; zij zullen koren kunnen verbouwen, zij zullen bloeien als de wingerd en vermaard zijn als de wijn van de Libanon.
Wat heb Ik dan nog met de afgoden te maken, Efraim? Ik ben het die hem verhoort en die naar hem omziet. Ik ben als een altijd groene cypres: aan Mij zijn uw vruchten te danken.
Wie is zo wijs dat hij dit beseft, wie is zo verstandig dat hij dit inziet? Inderdaad, recht zijn de wegen van Jahwe; de rechtschapenen bewandelen die, maar rebellen komen er ten val.