• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Het woord van Jahwe dat gericht is tot Hosea, de zoon van Beeri, gedurende de tijd dat Uzzia, Jotan, Achaz en Hizkia over Juda regeerden en Jerobeam, de zoon van Joas, over Israël.
Hier beginnen de woorden van Jahwe tot Hosea. Jahwe sprak tot Hosea: 'Gij moet een ontuchtige vrouw huwen en kinderen van ontucht bij haar verwekken, want werkelijk, het land loopt door zijn ontucht van Jahwe weg.'
Daarop huwde Hosea Gomer, een dochter van Diblaim; zij werd zwanger en baarde hem een zoon.
Nu sprak Jahwe tot hem: 'Geef hem de naam Jizreel God-zal-zaaien -, want nog maar een korte tijd en Ik wreek het bloedbad van Jizreel op het huis Jehu en Ik maak een einde aan het koningschap in het huis Israël.
Op die dag zal het gebeuren dat Ik in de vlakte van Jizreel de boog van Israël stukbreek.'
De vrouw werd opnieuw zwanger en baarde een dochter. Daarop sprak Jahwe tot Hosea: 'Geef haar de naam Lo-ruchama Geen-erbarmen -, want Ik erbarm mij niet langer over het huis Israël: Ik vaag het helemaal weg.
Over het huis Juda zal Ik mij echter erbarmen en Ik zal het redden, door Jahwe, hun God; Ik zal het niet redden door boog en door zwaard en door oorlog, niet door paarden en door ruiters.'
Toen de vrouw opgehouden had Lo-ruchama te voeden, werd zij zwanger en baarde een zoon.
Toen sprak Jahwe: 'Geef hem de naam Lo-ammi - Niet-mijn-volk -, want gij zijt niet langer mijn volk en Ik ben er niet langer voor u.'

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test