HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Ik, Nebukadnessar, leefde onbezorgd in mijn huis en verkeerde in goede welstand in mijn paleis,
tot ik een droom kreeg die mij ontstelde en er beelden door mijn hoofd gingen, terwijl ik rustte, die mij in verwarring brachten.
Ik gaf bevel alle wijzen van Babel te ontbieden om mij de droom te verklaren.
De wichelaars, bezweerders, magiërs en leverschouwers kwamen en ik verhaalde hun mijn droom, maar ze konden mij niet zeggen wat hij betekende.
Als laatste verscheen Daniël voor mij, die Beltesassar genoemd wordt en zo de naam van mijn god draagt. Daar in hem de geest van de heilige goden woont, vertelde ik hem mijn droom:
'Beltesassar, hoofd van de wichelaars! Ik weet dat de geest van de heilige goden in u woont en dat geen enkel geheim u in verlegenheid kan brengen. Geef mij de verklaring van wat ik in mijn droom gezien heb.
Terwijl ik rustte, had ik het volgende droomgezicht. Midden op de aarde zag ik een zeer hoge boom staan,
een reus van een boom, die met zijn top tot de hemel reikte en die van de uiteinden van de aarde te zien was.
Zijn loof was mooi en hij droeg een overvloed van vruchten: er hing voor allen voedsel aan. De wilde dieren zochten er schaduw onder en de vogelen des hemels nestelden in zijn takken. Al wat leeft werd door die boom gevoed.
In het droomgezicht dat ik tijdens mijn rust had, zag ik hoe uit de hemel een heilige wachter neerdaalde
en met luide stem bevel gaf: Houw de boom om en kap zijn takken; haal het loof eraf en werp zijn vruchten weg; jaag de dieren eronder vandaan en verdrijf de vogels uit zijn takken.
Maar laat zijn wortelstronk in de aarde zitten. In boeien van ijzer en brons geklonken moet hij in het groen op het veld verblijven, door de dauw uit de hemel bevochtigd worden en met de dieren het gras van de aarde delen.
Zijn mensenhart wordt veranderd in dat van een dier. Zo zullen er zeven tijden over hem heengaan.
Dit vonnis is geveld door de wachters, deze taak is beslist door de heiligen, opdat de stervelingen erkennen dat de Allerhoogste beschikt over het menselijk koningschap en het kan geven aan wie Hij wil en dat Hij zelfs de geringste onder de mensen tot die waardigheid kan verheffen.
Dit is de droom die ik, koning Nebukadnessar, gezien heb. Beltesassar, wilt u mij zeggen wat hij betekent. Geen enkele wijze van mijn rijk kon hem verklaren, maar u bent ertoe in staat, daar de geest van de heilige goden in u woont.'
Toen stond Daniël, die ook Beltesassar genoemd wordt, een ogenblik sprakeloos en wat er in zijn hoofd omging bracht hem in verwarring. Maar de koning zei: 'Beltesassar, laat u niet door de betekenis van de droom in verwarring brengen.' Daarop antwoordde Beltesassar: 'Mijn heer, mocht de droom betrekking hebben op uw vijanden en zijn betekenis op u tegenstanders.
De boom die u gezien hebt, die geweldig groot was en waarvan de top tot de hemel reikte, die over heel de aarde te zien was,
mooi loof had en een overvloed van vruchten droeg, zodat er voor allen voedsel aan hing; die boom waaronder de wilde dieren zich ophielden en in wiens takken de vogelen des hemels nestelden,
die boom bent u, koning. U bent geweldig machtig: uw grootheid reikt tot de hemel en uw heerschappij strekt zich uit tot de einden van de aarde.
Vervolgens zag de koning een heilige wachter uit de hemel neerdalen die bevel gaf: Houw de boom om en hak hem stuk, maar laat zijn wortelstronk in de aarde zitten. In boeien van ijzer en brons geklonken moet hij in het groen op het veld verblijven, door de dauw uit de hemel bevochtigd worden en het lot van de dieren op het veld delen, totdat er zeven tijden over hem zijn heengegaan.
De betekenis hiervan is deze, koning: het betreft een besluit van de Allerhoogste dat betrekking heeft op mijn heer, de koning.
Men zal u uit de gemeenschap van de mensen stoten en u zult gaan leven met de dieren op het veld; men zal u gras te eten geven als een rund en u zult nat worden door de dauw uit de hemel. Zo zullen er zeven tijden over u heengaan, totdat u erkent dat de Allerhoogste beschikt over het menselijk koningschap en het kan geven aan wie Hij wil.
Maar het feit dat men bevel gaf de wortelstronk van de boom te laten zitten betekent dat u het koningschap terugkrijgt, zodra u de macht van de hemel erkent.
Wil daarom, koning, mijn raad opvolgen: Delg uw zonden door aalmoezen en uw misdaden door barmhartigheid jegens de armen. Dan zal uw voorspoed duurzaam zijn.'
Dit alles is koning Nebukadnessar overkomen.
Twaalf maanden later liep hij eens op het koninklijk paleis in Babel te wandelen
en riep toen uit: 'Is dit niet het grootse Babel dat ik door macht van mijn rijkdom en tot glorie van mijn majesteit gebouwd heb als mijn koninklijk verblijf!'
Nauwelijks had de koning die woorden gesproken, of een stem uit de hemel weerklonk: 'Koning Nebukadnessar, hiermee wordt u meegedeeld dat het koningschap u ontnomen is.
Uit de gemeenschap van de mensen zal men u stoten, met de dieren op het veld zult u leven en als een rund zal men u gras te eten geven. Zo zullen er zeven tijden over u heengaan, totdat u erkent dat de Allerhoogste beschikt over het menselijk koningschap en het geeft aan wie Hij wil.'
Dat vonnis werd onmiddellijk aan Nebukadnessar voltrokken: hij werd uit de gemeenschap van de mensen gestoten, at gras als een rund en van de dauw uit de hemel werd zijn lichaam nat; hij werd zo zwaar behaard als een arend dik in zijn veren zit en zijn nagels werden even lang als die van een vogel.
'Maar toen de tijd verstreken was, sloeg ik, Nebukadnessar, mijn ogen op naar de hemel en ik kreeg mijn verstand terug. Ik prees de Allerhoogste en loofde Hem die leeft in eeuwigheid. Want zijn heerschappij is eeuwig en zijn koningschap duurt van geslacht tot geslacht.
Vergeleken met Hem betekenen de aardbewoners niets; Hij doet wat Hij wil met de hemelse legermachten evengoed als met degenen die op aarde wonen. Niemand kan zijn macht weerstaan of Hem ter verantwoording roepen.
Ik kreeg mijn verstand terug en tevens met de glorie van mijn koningschap mijn luister en majesteit. Mijn raadsheren en rijksgroten kwamen mij opzoeken en ik werd in mijn koninklijke waardigheid hersteld en kreeg meer macht dan ik ooit had.
Daarom prijs ik, Nebukadnessar, de hemelse Koning en loof en verheerlijk Hem, want zijn daden zijn eerlijk en zijn paden recht. Hij heeft de macht om hoogmoedigen te vernederen.'
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge