• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
In het tweede jaar van zijn regering kreeg Nebukadnessar een droom, die hem zozeer ontstelde dat hij niet meer kon slapen.
Daarom liet de koning de wichelaars, bezweerders, tovenaars en magiërs roepen om de droom te verklaren. Toen ze voor de koning waren verschenen,
zei deze tot hen: 'Ik heb een droom gehad die me ontstelt en daarom wil ik de betekenis ervan kennen.'
De magiërs zeiden tot de koning in het Aramees: 'De koning moge leven voor eeuwig! Vertel die droom aan uw dienaren en we zullen hem verklaren.'
Maar de koning antwoordde de magiërs: 'Mijn besluit staat vast: als u mij niet zowel de droom als de uitleg kunt mededelen, dan zult u in stukken gehouwen en zullen uw huizen in een puinhoop veranderd worden;
maar als u in staat bent de droom en zijn uitleg mede te delen, zult u van mij rijke geschenken krijgen en met eerbewijzen worden overladen; vertel mij dus de droom en zijn verklaring.'
Maar de magiërs zeiden opnieuw: 'De koning moet zijn droom aan zijn dienaren vertellen, dan kunnen we hem verklaren.'
De koning antwoordde daarop: 'Nu ben ik er zeker van dat u tijd zoekt te winnen, omdat u merkt dat mijn besluit vaststaat,
u een en hetzelfde lot te laten ondergaan, als u mij de droom niet kunt meedelen. U hebt onderling afgesproken om mij maar iets voor te liegen in de hoop dat het getij keert. Daarom moet u mij de droom vertellen, want dan weet ik dat u hem ook kunt verklaren.'
De magiërs antwoordden de koning: 'Geen mens ter wereld kan aan 's konings eis voldoen en geen enkele koning, hoe groot of machtig ook, heeft daarom ooit zo iets van een wichelaar, bezweerder of magiër gevraagd.
Wat de koning verlangt is te moeilijk; alleen de goden kunnen aan dat verlangen voldoen, maar die wonen niet onder de stervelingen.'
Hierop werd de koning woedend en in zijn toorn gaf hij bevel alle wijzen van Babel te doden.
De uitvaardiging van het bevel dat de wijzen moesten worden gedood trof ook Daniël en zijn vrienden, zij werden dan ook in hechtenis genomen.
Daniël richtte zich met verstand en overleg tot Arjok, de overste van' s konings lijfwacht die uitgetrokken was om de wijzen van Babel te doden.
Hij zei tot Arjok, de gevolmachtigde van de koning: 'Waarom heeft de koning toch zo'n hard bevel uitgevaardigd? Arjok deelde Daniël mede wat er gebeurd was.
Daarop begaf Daniël zich naar de koning met het verzoek hem wat tijd te geven, dan zou hij de uitleg aan de koning bekend maken.
Vervolgens ging Daniël naar zijn woning en deelde zijn vrienden Chananja, Misaël en Azarja mee wat er gebeurd was.
Ze moesten met betrekking tot dit geheim de God des hemels om erbarming smeken, opdat men Daniël en zijn vrienden niet zou ombrengen tezamen met de overige wijzen van Babel.
In een nachtelijk visioen werd toen het geheim aan Daniël geopenbaard. Daarom loofde Daniël de God des hemels
en zei: 'De naam van God zij geprezen van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht!
Hij is het die tijden en stonden keert, die koningen afzet en aanstelt, die wijsheid verleent aan de wijzen en inzicht aan de verstandigen.
Hij is het die openbaart wat in de diepte verborgen ligt, die weet wat in het duister geschiedt; bij Hem woont het licht.
God van mijn vaderen, U loof en prijs ik, omdat Gij mij wijsheid en kracht hebt verleend, en omdat Gij ons gebed hebt verhoord en ons bekend hebt gemaakt waar de koning naar vraagt.'
Daarop ging Daniël naar Arjok, aan wie de koning had opgedragen de wijzen van Babel ter dood te brengen, en zei tot hem: 'Dood de wijzen van Babel niet, maar leid mij voor de koning, dan zal ik de koning de uitleg geven.'
IJLINGS bracht Arjok Daniël toen naar de koning en zei tot hem: 'Ik heb onder de ballingen uit Juda iemand gevonden, die de koning de uitleg kan geven.'
Daarop richtte de koning zich tot Daniël, die Beltesassar werd genoemd, en zei: 'Bent u in staat mij de droom die ik gezien heb en de verklaring ervan mee te delen?'
Daniël antwoordde: 'Het geheim waarnaar de koning vraagt, kan geen wijze of bezweerder, geen wichelaar of leverschouwer aan de koning openbaren;
maar er is een God in de hemel, die geheimen openbaart. Hij heeft aan koning Nebukadnessar bekend willen maken wat er aan het einde van de tijden zal geschieden. Uw droom en de beelden die door uw hoofd gingen, terwijl u op uw legerstede rustte, ga ik u nu vertellen.
Toen u op uw legerstede lag te denken koning, over wat de toekomst wel zou kunnen brengen, maakte Hij die geheimen openbaart dat aan u bekend.
Als dit geheim ook aan mij geopenbaard is, dan is dat niet omdat ik zoveel wijzer zou zijn dan alle andere schepselen, maar opdat ik het aan de koning bekend zou maken, zodat u de gedachten van uw hart zoudt verstaan.
Koning, in het visioen dat u hebt gehad, hebt u een zeer groot en helderglanzend beeld voor u zien staan met een schrikwekkend uiterlijk.
Het hoofd van dat beeld was van zuiver goud, zijn borst en armen van zilver, zijn buik en lenden van brons,
zijn benen van ijzer, zijn voeten waren gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van leem.
Terwijl u toekeek, werd er een steen losgekapt zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam; die steen raakt het beeld en verbrijzelde de voeten van ijzer en leem.
Tegelijkertijd vergruizelden toen het ijzer, brons, zilver en goud en werden door de wind meegevoerd als het kaf bij het dorsen van het koren. Van het beeld bleef niets over, maar de steen die het getroffen had, werd een grote berg die heel de aarde bedekte.
Dat was uw droom. Nu zullen wij u zeggen wat hij betekent.
Koning, koning der koningen, aan wie de God des hemels het koningschap, de macht en de kracht en de majesteit heeft geschonken
overal waar mensen wonen, aan wie Hij de dieren van het veld en de vogels aan de hemel in handen gegeven heeft en die Hij over hen allen deed heersen, u bent het hoofd van goud.
Maar na u zal er een ander rijk komen, dat geringer is dan het uwe, daarna een derde rijk van brons, dat over de hele aarde zal heersen,
en tenslotte komt er een vierde rijk, hard als ijzer. Juist als ijzer dat alles kan vermorzelen en tot gruis maken, zal dat rijk de voorgaande rijken verpletteren en verbrijzelen.
Dat de voeten en de tenen, zoals u gezien hebt, gedeeltelijk van leem, gedeeltelijk van ijzer waren, betekent het dat het een verdeeld rijk zal zijn. Maar toch zal het de hardheid van ijzer hebben, want zoals u gezien hebt, was er ijzer met modderig leem verbonden.
Dat de tenen van de voeten gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van leem waren, betekent dat het rijk gedeeltelijk sterk, maar gedeeltelijk broos zal zijn.
En dat, zoals u gezien hebt, het ijzer met modderig leem verbonden was, betekent: men zal trachten de delen van het rijk door huwelijken te verbinden, maar die delen zullen met elkaar geen eenheid kunnen vormen, evenmin als ijzer en leem dat kunnen.
Maar in de tijd van de koningen zal de God des hemels een rijk stichten dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan en niet aan een ander volk zal uitgeleverd worden. Het zal al die rijken verpletteren en er een eind aan maken, maar zelf zal het in eeuwigheid blijven bestaan.
U hebt immers gezien hoe er uit het gebergte, zonder dat er een mensenhand aan te pas kwam, een steen losgekapt werd, die het ijzer, het brons, het leem, het zilver en goud vergruizelde. De grote God heeft aan de koning geopenbaard wat er in de toekomst zal gebeuren. De droom is waar en de uitleg betrouwbaar.'
Toen wierp Nebukadnessar zich voorover ter aarde en bracht Daniël hulde; hij beval dat men hem een offer bracht en reukwerk voor hem brandde.
De koning zei tot Daniël: 'Waarlijk, uw God is de God der goden en de heer der koningen. Hij openbaart geheimen en daarom hebt u dit geheim kunnen ontsluieren.'
Toen verleende de koning aan Daniël een hoge waardigheid; hij gaf hem vele kostbare geschenken en benoemde hem tot gouverneur van heel de provincie Babel en tot opperprefect over alle wijzen van Babel.
Maar op verzoek van Daniël droeg de koning het bestuur van de provincie Babel op aan Sadrak, Mesak en Abednego, terwijl Daniël zelf aan het hof van de koning bleef.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test