HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Toen bracht hij mij naar het schip van de tempel; hij mat de muurstukken bij de ingang: ze waren beide zes el dik.
De ingang was tien el breed, de beide penanten vijf el. Daarop mat hij het schip: het was veertig el diep en twintig el breed.
Toen ging hij verder naar binnen en mat de muurstukken van de volgende ingang; ze waren beide twee el dik, de ingang was zes el breed en de beide penanten zeven.
Vervolgens mat hij de ruimte achter het schip: ze was twintig el in het vierkant. En hij zei mij: 'Dit is het heilige der heiligen.'
Daarop mat hij de muur van de tempel: deze was zes el dik, de muur van de bijgebouwen rond de tempel was vier el dik.
Deze bijgebouwen bestonden uit drie verdiepingen met elk dertig kamers. De steunbalken voor de verdiepingen waren in de buitenmuur rond de tempel ingekast; maar in de muur van de tempel zelf waren ze niet ingekast.
Rond de hele tempel waren de hoger gelegen kamers telkens breder, zodat inwendig de breedte naar boven toe steeds groter werd. Een trap leidde van de benedenverdieping naar de eerste en de tweede verdieping.
Rond de tempel zag ik een terras, waarop de bijgebouwen stonden; het was een volle roede, of zes el, hoog.
De buitenmuur van de bijgebouwen was vijf el dik. De hele vrije ruimte tussen de bijgebouwen
en de dienstvertrekken was overal twintig el.
Van hieruit had men van de noord - en de zuidkant toegang tot de bijgebouwen. Het eigenlijke terras was overal vijf el breed.
Aan de westkant van de tempel, achter een binnenhof, lag een gebouw, dat zeventig el diep en negentig el breed was, de muren ervan waren vijf el dik.
Toen mat hij de tempel: de totale lengte was honderd el. Ook de binnenhof met het gebouw en de muren was honderd el.
Aan de oostkant van de tempel maten de voorgevel en de muur van de binnenhof samen honderd el.
Hij mat ook het gebouw langs de achterzijde van de binnenhof met de beide muren: ze waren samen eveneens honderd el. Het schip en de voorhal
waren met hout betimmerd. Ook de blinde vensters en de drie muren tegenover de ingang waren met hout bekleed. Van de vloer tot aan de vensters
en tot boven de ingang zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde, was de hele muur in vlakken verdeeld.
Daarop waren afwisselend kerubs en palmen aangebracht. Elke kerub had twee gezichten:
een mensengezicht gekeerd naar de palm aan de ene kant, en het gezicht van een leeuw, gekeerd naar de palm aan de andere kant. Met deze afbeeldingen waren alle muren van de tempel versierd,
van de vloer tot boven de ingang.
De deur naar het schip had een vierkant kozijn. Voor het heilige der heiligen stond iets dat leek
op een houten altaar. Het was drie el hoog, twee el lang en breed. De hoeken, het voetstuk en de zijwanden waren van hout. Hij zei mij: 'Dit is de tafel die voor het aangezicht van Jahwe staat.'
Het schip en het heilige der heiligen hadden elk twee deuren
met geheel openslaande deurvleugels, twee voor elke deur.
Ook op de deuren van het schip waren kerubs en palmen afgebeeld, zoals op de muren. De voorhal had aan de buitenzijde een afdak.
Blinde vensters en palmen versierden de beide zijmuren van de voorhal. Ook de bijgebouwen van de tempel hadden afdaken.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge