HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Het woord van Jahwe werd tot mij gericht:
Mensenkind, houd Jeruzalem haar gruweldaden voor ogen.
Ge moet zeggen: Zo spreekt Jahwe de Heer tot Jeruzalem: Naar afkomst en geboorte ben je uit het land van Kanaän; je vader was een Amoriet, je moeder een Hethitische.
Toen je geboren was werd je navelstreng niet doorgeknipt; je werd niet met water gewassen, ter reiniging; je werd, toen je ter wereld kam, niet met zout ingewreven noch in doeken gewikkeld.
Niemand had medelijden met je of ontfermde zich over je om voor je te zorgen. Op de dag van je geboorte werd je in het vrije veld te vondeling gelegd, omdat men aan jouw leven geen waarde hechtte.
Toen kwam Ik langs je en toen Ik zag hoe je daar lag te trappelen in je bloed, sprak Ik tot je: 'Blijf leven! Blijf leven!' sprak Ik tot jou, terwijl je lag te trappelen in je bloed.
Onder mijn zorgen groeide je op als een veldbloem; je groeide op, werd groot en zeer schoon; je borsten werden rond en je haar groeide, maar je was nog altijd moedernaakt.
Toen Ik weer langs kwam, zag Ik dat voor jou de tijd van de liefde was gekomen. Ik spreidde de slip van mijn mantel over je uit en bedekte je naaktheid. Ik zwoer je trouw en ging een verbintenis met je aan; je werd de mijne, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer.
Ik waste je met water, reinigde je van het bloed en zalfde je met olie.
Ik kleedde je in bonte kleren, gaf je sandalen van het fijnste leer, bond je een linnen hoofdband om en gaf je een sluier van fijne stof.
Ik tooide je met sieraden, deed armbanden om je polsen en een snoer om je hals.
Ik gaf je een ring in je neus, hangers aan je oren en een diadeem op je hoofd.
Je was getooid met goud en zilver; je kleding was van linnen, fijne stof en bonte weefsels; je voedsel werd bereid met het fijnste meel, met honing en olie. Je werd buitengewoon mooi, een koningin gelijk.
De roem van je schoonheid verspreidde zich onder de volken, want volmaakt was de luister die Ik je verleend had, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer.
Maar je schoonheid maakte je al te vrijmoedig en je ging munt slaan uit je faam; je bekoorlijkheid bood je aan iedere voorbijganger die maar wilde te koop aan.
Met je bonte kleren versierde je de offerhoogten om daar ontucht te plegen. Nooit is zoiets voorgekomen en moge het ook nooit meer gebeuren.
Je nam de gouden en zilveren sieraden die Ik je geschonken had, maakte er mannenbeelden van en pleegde daar ontucht mee.
Je nam je kleren van bonte weefsels en hulde ze daarin; mijn olie en reukwerk heb je ze voorgezet;
het voedsel dat Ik je gegeven had, bereid met het fijnste meel, met honing en olie, heb je ze voorgezet als een geurige gave, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer.
Je nam de zonen en de dochters die je me gebaard had en offerde ze hun als spijs. Was je ontucht nog niet groot genoeg,
dat je bovendien mijn kinderen slachtte om ze aan hen te offeren?
En bij al die gruweldaden en die ontucht heb je niet meer teruggedacht aan de dagen van je jeugd en aan de tijd dat je moedernaakt lag te trappelen in je bloed.
Ach, ongelukkige! luidt de godsspraak van Jahwe de Heer, na al deze wandaden
heb je heuvels en hoogten aangelegd op elk plein
en op elk kruispunt; je gooide je schoonheid te grabbel en spreidde je benen voor elke voorbijganger en je geilheid was onverzadigbaar.
Je pleegde ontucht met de Egyptenaren, je buren met hun grote lid; keer op keer pleegde je ontucht, om Mij te tergen.
Daarom heb Ik mijn hand tegen je uitgestrekt, je erfdeel gekort en je overgegeven aan de willekeur van je mededingsters, de dochters der Filistijnen, die zich schaamden over je schandalig gedrag.
Bovendien pleegde je ontucht met de Assyriers, omdat je nog niet verzadigd was; je pleegde ontucht met hen, en nog was je niet verzadigd.
Daarom pleegde je herhaaldelijk ontucht met de handeldrijvende Chaldeeën, maar nog altijd was je niet verzadigd.
Hoe werd je door hartstocht verteerd, luidt de godsspraak van Jahwe, de Heer, dat je hiertoe in staat was, als was je een volleerde hoer.
Je hebt heuvels en hoogten aangelegd op elk kruispunt en op elk plein. En toch gedroeg je je niet echt als een hoer, want betaling wees je van de hand.
Jij overspelige vrouw, die zich aan vreemden geeft in plaats van aan haar eigen man!
Alle hoeren laten zich betalen, maar jij betaalde zelf je minnaars en lokte ze zo van alle kanten naar je toe, om ontucht met je te plegen.
Het ging bij jou dus juist anders dan bij andere hoeren, want voor jou hoefde men geen moeite te doen: je gaf zelf geschenken en niemand hoefde jou geschenken te geven. Zo was het bij jou dus juist omgekeerd.
Daarom, hoer, luister naar het woord van Jahwe;
Zo spreekt Jahwe de Heer: Omdat je in je buitensporige ontucht je zo hebt laten gaan en in je schaamteloosheid je naaktheid ontbloot hebt voor je minnaars en omdat je aan je afschuwelijke afgoden het bloed van je zonen geofferd hebt,
daarom breng Ik alle minnaars bijeen met wie je je afgegeven hebt. Niet alleen degenen die je bemind hebt, maar ook allen die je hebt afgewezen breng Ik van alle kanten naar je toe; Ik zal voor hen je naaktheid ontbloten, zodat ze je in al je naaktheid kunnen bekijken.
Ik zal aan jou het vonnis voltrekken dat geldt voor overspelige vrouwen en voor vrouwen die bloed vergieten: het bloed zal Ik op je hoofd doen neerkomen en je mijn toorn en naijver laten voelen.
Ik zal je aan je minnaars uitleveren: ze zullen je heuvels en hoogten slechten; ze zullen je kleren van het lijf rukken, je sieraden afpakken en je moedernaakt laten liggen.
Ze zullen een menigte tegen je op de been brengen; ze zullen je stenigen en met hun zwaard in stukken houwen.
Dan zullen ze je huizen in brand steken en voor de ogen van talrijke vrouwen het strafgericht aan je voltrekken. Zo zal Ik een einde maken aan je ontucht en je zult niet meer in staat zijn geschenken te geven.
Ik zal mijn woede op je koelen, tot mijn naijver bedaard is, Ik tot rust gekomen ben en Me niet langer getergd voel.
Omdat je nooit terugdacht aan de dagen van je jeugd, maar Mij gedurig sarde, daarom zal Ik je zonden op je hoofd doen neerkomen, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer. Daarmee is dan een einde gekomen aan je ontucht en je gruweldaden.
Ja, wie een spreuk op jou zou willen maken, zou moeten zeggen: 'Zo moeder, zo dochter.'
Je bent echt de dochter van je moeder, die een afkeer had van haar man en haar zonen, en echt de zuster van je zusters, die een afkeer hadden van hun mannen en hun zonen. Jullie moeder was een Hethitische, jullie vader een Amoriet.
Je oudste zuster is Samaria, die met haar dochters links van je woont; je jongste zuster, die met haar dochters rechts van je woont, is Sodom.
Je bent niet alleen in haar voetspoor getreden en hebt niet alleen dezelfde gruweldaden bedreven als zij, maar het duurde niet lang of je gedrag was nog erger dan het hunne.
Zowaar Ik leef, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer, je zuster Sodom met haar dochters heeft het niet zo bont gemaakt als jij met je dochters.
De ongerechtigheid van je zuster Sodom en haar dochters bestond hierin dat ze leefden in een overdaad waar ze prat op gingen en in zorgeloze rust, en zich om de misdeelde en de behoefte niet bekommerden.
Ze waren hoogmoedig en wat ze deden was een gruwel in mijn ogen. Daarom heb Ik ze verstoten, zoals je weet.
Ook Samaria heeft nog niet de helft misdreven van wat jij misdreven hebt. Jij hebt veel meer gruweldaden gepleegd dan die twee zusters van je die, vergeleken met jou en je gruweldaden, nog rechtschapen te noemen zijn.
Draag dan ook de schande ervan dat je aldus, door je gruwelijke zonden, je zusters rechtvaardigt. Schaam je en draag de schande dat je je zusters rechtvaardigt.
Ik zal haar lot ten beste keren, het lot van Sodom met haar dochters en het lot van Samaria met haar dochters. Als Ik ook jouw lot ten beste keer, doe Ik dat samen met dat van haar,
om je zo nog te vernederen en je over al je daden beschaamd te doen staan, omdat je die twee troost verschaft.
Je zuster Sodom zal met haar dochters in haar vroegere staat worden hersteld; Samaria zal met haar dochters in haar vroegere staat worden hersteld en ook jij met je dochters zult in je vroegere staat worden hersteld.
Was de naam van je zuster Sodom geen scheldwoord in je mond, toen je zo overmoedig was,
en je ongerechtigheid nog niet aan de kaak was gesteld? Dan zal nu jouw naam de spot opwekken van de dochters van Edom en van al haar buren en van de dochters der Filistijnen; van alle kanten zullen ze je honen.
Je schandelijke gruweldaden, je zult ervoor boeten, spreekt Jahwe de Heer.
Want, zo spreekt Jahwe de Heer, zoals jij jegens Mij je eed hebt geschonden en het verbond hebt verbroken, zo zal Ik het doen tegenover jou.
Toch zal Ik blijven denken aan het verbond dat Ik met jou sloot in de dagen van je jeugd; Ik zal er een eeuwigdurend verbond met jou van maken.
Dan zul je met schaamte terugdenken aan alles wat je misdreven hebt, wanneer Ik jou je oudere en je jongere zusters tot dochters geef, zonder ze te laten delen in je verbond.
Ik zal mijn verbond met je gestand doen, en je zult erkennen dat Ik Jahwe ben.
En wanneer je terugdenkt aan wat er gebeurd is, zul je van schaamte geen woord durven zeggen, omdat Ik je alles heb vergeven wat je misdaan hebt, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge