HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Herstel van Jeruzalem en Juda
Voor de tweede keer kwam het woord van Jahwe tot Jeremia, toen hij nog in het kwartier van de wacht zat opgesloten:
Dit zegt Jahwe die de aarde schiep en ze vorm gaf, Jahwe is zijn naam -.
Roep Mij aan en Ik verhoor u. Grote, ondoorgrondelijke dingen maak Ik u bekend.
Over de huizen van deze stad en over de koninklijke paleizen, die zijn verwoest tijdens de belegering
door de Chaldeeën en nu vol lijken liggen, omdat Ik Mij in mijn grimmige toorn wegens hun slechtheid van deze stad heb afgekeerd, zegt Jahwe, Israëls God:
Ik verzorg hen, Ik heel hun wonden; Ik genees hen weer en schenk hun een onvermoed duurzaam geluk.
Ik keer het lot van Juda en Israël en herstel hen weer in hun vroegere staat.
Ik zuiver hen van alle zonden die ze tegen Mij hebben bedreven; Ik vergeef hun schuld en hun ontrouw.
De stad wordt mijn trots en mijn vreugde, mijn roem en mijn glorie bij alle volken op aarde, die zullen horen van de weldaden die Ik haar bewijs. Zij zullen versteld staan, verbaasd om de welvaart en de voorspoed die Ik haar geef.
Dit zegt Jahwe: In dit land waarvan gij zegt: `Het ligt vernield, verlaten van mens en dier', in de steden van Juda en de straten van Jeruzalem die zijn verwoest, waar geen mens of dier meer woont,
hoort men weer de kreten van blijdschap en vreugde, het zingen voor bruidegom en bruid; weer klinkt het lied: `Loof Jahwe van de legerscharen, want Jahwe is goed, zijn genade duurt eeuwig.' Weer brengt men dankoffers naar de tempel van Jahwe. Ik herstel het land in zijn vroegere staat, zegt Jahwe.
Dit zegt Jahwe van de legerscharen: In het land dat vernield is, verlaten van mens en dier, zal bij alle steden weer weidegrond liggen, waar de herders met hun schapen kunnen rusten:
bij de steden van het bergland, van de Sefela, de Negeb, in Benjamin, in de omgeving van Jeruzalem en bij de andere steden van Juda. Weer zullen de schapen doorgaan onder de hand van de teller, zegt Jahwe.
De tijd komt - godsspraak van Jahwe -, dat Ik de belofte vervul die Ik Israël en Juda gedaan heb.
In die dagen, in die tijd schenk Ik aan David een wettelijke afstammeling die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt.
In die dagen wordt Juda gered en is Jeruzalem veilig. En de stad zal heten `Jahwe, onze gerechtigheid'.
Dit zegt Jahwe: Het zal David nooit aan een opvolger ontbreken, die op de troon van Israël zetelt.
Ook zullen er altijd levitische priesters blijven, die Mij dagelijks brandoffers opdragen, meeloffers en slachtoffers.
Het woord van Jahwe kwam tot Jeremia:
Dit zegt Jahwe: Als iemand ooit mijn verbond met de dag en de nacht zou verbreken, zodat het niet meer op tijd dag en nacht wordt,
dan wordt ook mijn verbond verbroken met mijn dienaar David; dan zal hij geen zoon meer hebben om hem op de troon op te volgen. Dit geldt ook voor mijn verbond met de levitische priesters die in mijn dienst staan.
Zo ontelbaar als de sterren aan de hemel, zo onmetelijk als het zand aan de zee, maak Ik het nageslacht van mijn dienaar David en van de levieten die in mijn dienst staan.
Het woord van Jahwe kwam tot Jeremia:
Hebt gij gemerkt wat de volken zeggen: `De twee stammen die Jahwe had uitverkoren, heeft Hij verworpen.' Ze verachten mijn volk; het is in hun ogen geen natie meer.
Maar nu zegt Jahwe: Zowaar als Ik een verbond heb gesloten met de dag en de nacht en aan hemel en aarde vaste wetten heb gegeven,
zowaar zal Ik nooit het nageslacht van Jakob en van mijn dienaar David verwerpen; steeds weer kies Ik iemand uit zijn geslacht om over de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob te heersen. Ik herstel hen in hun vroegere staat en ontferm Mij over hen.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge