HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Ontwaak, ontwaak, hul u in macht, gij Sion, hul u in uw pronkgewaad, Jeruzalem, heilige stad, want geen onbesnedene of onreine gaat meer bij u binnen.
Schud het stof van u af en sta op en zet u op uw troon, Jeruzalem; maak los de ketens om uw hals, gevangene, dochter Sion.
Voorwaar, zo spreekt Jahwe: Voor niets werd gij verhandeld, en zonder geld zult gij worden losgekocht.
Want zo spreekt de Heer, Jahwe: In den beginne is mijn volk naar Egypte afgedaald om daar als vreemdeling te wonen, op het eind is het door Assur onderdrukt.
Maar nu, wie heb Ik nog over - luidt de godsspraak van Jahwe, - want mijn volk is voor niets meegenomen, zijn heersers tieren, - godsspraak van Jahwe, - en gedurig, dag aan dag, wordt mijn naam bespot.
Daarom zal mijn volk mijn naam erkennen op die dag; erkennen dat Ik het ben, Ik die zeg: `Hier ben Ik.'
Hoe welkom zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, van de vreugdebode met goed bericht die een boodschap van heil laat horen en tot Sion zegt: `Uw God is als koning gekomen!'
Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, en jubelen eenparig, want zij zien met eigen ogen hoe Jahwe naar Sion terugkeert.
Breekt los in gejubel, allen te zamen, gij puinen van Jeruzalem; want Jahwe bemoedigt zijn volk; Hij heeft Jeruzalem verlost.
Jahwe toont zijn heilige arm voor de ogen van alle volken, en de verste hoeken der aarde hebben het heil gezien dat komt van onze God.
Gaat heen! Gaat heen! Trekt weg van daar, raakt niets aan dat onrein is; trekt weg uit haar midden en zuivert u, gij, die Jahwe's heilige vaten draagt.
Neen, niet in der haast zult gij vertrekken, en uw heengaan is geen vlucht; want Jahwe zal aan uw spits gaan, en Israƫls God uw stoet sluiten.
Zie, mijn knecht zal slagen, hij zal oprijzen en hoog, zeer hoog verheven zijn.
Er was een tijd dat velen ontzet over u stonden, - zijn verschijning was onmenselijk geschonden, en zijn uiterlijk had niets meer van een mensenkind,
maar eens zal hij vele volkeren doen opschrikken, dan sluiten koningen om hem hun mond, omdat zij zien wat hen niet is voorzegd, en iets opmerken waarvan ze nooit hebben gehoord.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge