HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Bemoedigt, bemoedigt mijn volk, spreekt uw God.
Spreekt tot het hart van Jeruzalem en roept het toe dat zijn diensttijd voorbij is, dat zijn schuld is voldaan, dat het uit Jahwe's hand ontvangen heeft een dubbele straf voor al zijn zonden.
Hoort, iemand roept: `Bereidt Jahwe een weg in de woestijn, in het dorre land een rechte baan voor onze God.
Elk dal moet worden opgehoogd, en elke berg en heuvel afgegraven; oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden en ruige gronden worden vrijgelegd.
Jahwe's glorie zal zich openbaren, en alle mensen zullen haar eenparig zien. Voorwaar, de mond van Jahwe heeft gesproken.'
Hoort, iemand zegt: `Roep!' En ik zeg: `Wat zal ik roepen?' Alle mensen zijn gras en hun trouw niets dan een veldbloem
Het gras verdort, de bloem verwelkt wanneer de adem van Jahwe erover waait; waarlijk, gras is dit volk!
Het gras verdort, de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt in eeuwigheid stand.'
Klim op een hoge berg, met uw boodschap van vreugde, gij Sion, verhef met kracht uw stem, gij Jeruzalem, bode van vreugde, verhef ze, en wees niet bevreesd. Zeg tot de steden van Juda: `Hier is uw God.'
Hier is de Heer, Jahwe, komend in kracht; de heerschappij is in zijn hand; zie, zijn loon draagt Hij mee, en zijn zegeteken gaat voor Hem uit.
Als een herder zal Hij zijn kudde weiden; in zijn arm brengt Hij de lammeren samen en draagt ze aan zijn borst terwijl Hij de ooien voortleidt.
Wie heeft het water gepeild met de palm van zijn hand en de hemel met de handspan gemeten, wie in een maatje het stof van de aarde afgepast, de bergen in een weegschaal gelegd, en de heuvels in een balans afgewogen?
Wie kan de geest van Jahwe meten, en wie heeft Hem raad en onderricht gegeven?
Met wie heeft Hij beraadslaagd om inzicht te krijgen, om de weg van het recht te weten, om de weg van het inzicht te verstaan?
Zie, de volkeren zijn niet meer dan de druppel aan een emmer, betekenen zo weinig als een stofje op de weegschaal; zie, de eilanden weegt Hij als poeder.
De Libanon levert geen brandhout genoeg, geen dieren genoeg voor een offer aan Hem.
Alle volkeren zijn als niets in zijn oog, minder dan nul en nietigheid zijn zij voor Hem.
Met wie zoudt gij God vergelijken en welke voorstelling zoudt gij u van Hem maken?
Een vakman giet een beeld, een smid beslaat het met goud, en smeedt ketens van zilver.
Wie een votiefbeeld wil maken, kiest een stuk hout zonder molm, zoekt een vakman met ervaring die het beeld vast kan zetten, zodat het niet wankelt.
Weet gij het dan niet? Hoort gij het soms niet? Werd het u niet verkondigd vanaf den beginne? Hebt gij het niet begrepen sinds de grondvesting der wereld?
Hij troont op het gewelf dat de aarde overhuift, Hij, voor wie haar bewoners als sprinkhanen zijn; Hij spreidt de hemelen als een sluier uit, en spant ze als een tent waarin men kan wonen,
Hij maakt notabelen tot niets, de rechters dezer aarde tot een nietigheid.
Zij zijn te nauwer nood geplant, te nauwer nood gezaaid, te nauwer nood is de telg die zij zijn in de aarde geworteld, of reeds blaast Hij over hen en zij verdorren, en een stormwind neemt hen op als waren zij kaf.
`Met wie zult gij Mij dan vergelijken, met wie Mij gelijkstellen?' zegt de Heilige.
Heft uw ogen omhoog en ziet: wie heeft dat alles geschapen? Hij, die hun legerscharen in vollen getale uitrukken doet en ze alle bij name roept; zo groot is zijn macht, zo geweldig zijn kracht, dat er niet een ontbreekt.
Waarom zegt gij, Jakob, spreekt gij, Israël: `Mijn weg is voor Jahwe verborgen, en wat mijn recht is, ontgaat aan mijn God?'
Weet gij het niet of hebt gij het niet gehoord? Jahwe is een God van eeuwigheid, hij heeft de verste hoeken der aarde geschapen. Hij wordt niet moe noch uitgeput, zijn inzicht is niet te doorgronden.
Hij geeft aan de vermoeide weer sterkte, aan de onvermogende een overvloed van kracht.
Ook wie jong is wordt moe en raakt uitgeput, en jonge mannen kunnen zeker bezwijken,
maar zij, die bouwen op Jahwe, vernieuwen hun kracht en slaan hun vleugels als adelaars uit; zij lopen en worden niet moe, zij rennen en raken niet uitgeput.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge