HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Op die dag zal men in Juda dit lied zingen: `Wij hebben een sterke stad, haar muren en wallen zijn onze bescherming.
Opent de poorten: laat het volk binnen dat rechtvaardig is en de trouw heeft bewaard.
Met standvastigheid handhaaft Gij de vrede, omdat het op U vertrouwt.
Vertrouwt op Jahwe voor altijd, want Jahwe is een eeuwige rots.
Die in de hoogte wonen haalt Hij neer, hun steile burcht sloopt Hij, Hij sloopt ze tot aan de grond en smakt ze in het stof.
De voeten der armen, de stappen der geringen lopen er overheen.'
Het pad van de vrome is effen: een rechte weg baant Gij voor hem.
Ook wij, Jahwe, hopen op de weg die Gij in uw rechtvaardigheid baant, en naar uw naam en gedachtenis gaat ons verlangen uit.
Iedere nacht verlang ik naar U, ik hunker naar U met heel mijn ziel. Als uw gerechtigheid over de aarde heerst, leren de aardbewoners wat recht is.
Worden de bozen begenadigd, dan leren zij nooit wat recht is: waar het recht heerst, blijven zij onrecht plegen, zij hebben geen oog voor Jahwe's verhevenheid.
Jahwe, uw dreigende hand zien zij niet. Maar uw ijver voor uw volk zullen zij tot hun schande wel moeten zien: het vuur dat uw vijanden treft, zal hen verslinden.
Jahwe, Gij schenkt ons vrede, want zelfs al ons eigen werk hebt Gij voor ons verricht.
Jahwe, onze God, andere meesters hebben over ons geheerst, maar U alleen, uw Naam, willen wij belijden.
Die doden herleven niet, die schimmen staan niet meer op, want Gij hebt ze gestraft en vernietigd, elke herinnering aan hen hebt Gij doen verdwijnen.
Maar uw volk, Jahwe, hebt Gij groot gemaakt, Gij hebt het groot gemaakt tot uw eer; zijn grondgebied hebt Gij uitgebreid naar alle kanten.
Jahwe, in de nood zocht het U, het riep tot U, als het door uw straffende hand werd getroffen.
Zoals een zwangere vrouw die bij het baren kronkelt en kerm in haar weeën, zo waren wij voor U, Jahwe.
Wij leken zwanger
en kronkelden van pijn,
maar niets dan wind baarden wij:
wij brachten het land geen uitkomst
en wereldburgers werden er niet geboren.
Uw doden zullen herleven, mijn gestorven lichamen weer opstaan. Allen die slapen in het stof, zullen vol vreugde ontwaken. Want de dauw die u bedekt, is een lichtende dauw: de aarde brengt de schimmen weer tot leven.
Kom, mijn volk, ga uw binnenkamers in en sluit de deuren. Houd u nog even schuil, tot de toorn voorbij is.
Want Jahwe verlaat reeds zijn woning, om de misdaden van de bewoners der aarde te straffen. De aarde brengt al het vergoten bloed weer te voorschijn en houdt hen die werden vermoord niet langer verborgen.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge