HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Bedevaart der volken naar Jeruzalem
De openbaring over Juda en Jeruzalem, die Jesaja, de zoon van Amos, in een visioen ontving.
Op het einde der dagen zal het gebeuren, dat de berg van het huis van Jahwe vast zal staan als de eerste der bergen, verheven boven de heuvels; en alle volken stromen naar hem toe,
naties gaan op weg en zeggen: `Komt, laat ons gaan naar de berg van Jahwe, naar het huis van Jakobs God: dan zal Hij ons zijn wegen wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen. Ja, uit Sion komt Gods onderricht, uit Jeruzalem het woord van Jahwe.'
Hij zal recht doen tussen de vele volken, en machtige naties tuchtigen. Dan smeden zij hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot sikkels. Geen volk heft het zwaard meer tegen een ander en de oorlog leren ze niet meer.
Huis van Jakob, komt, laat ons wandelen in het licht van Jahwe.
Gij hebt uw volk verstoten, Jakobs huis. Het wemelt er van waarzeggers en wichelaars, als bij de Filistijnen; het krioelt er van vreemd gespuis.
Het land is vol goud en zilver en er komt geen eind aan de rijkdom. Het land is vol paarden en er komt geen eind aan hun wagens.
Het land is vol afgoden en zij werpen zich neer voor het werk van hun eigen handen, voor wat hun eigen vingers hebben gemaakt.
Maar de mens zal worden vernederd en allen zullen zij worden neergeslagen, zonder genade.
Kruip weg in de rotsen, verberg u in de grond, uit angst voor Jahwe, voor de luister van zijn majesteit.
De verwaten ogen der mensen worden neergeslagen, de hoogmoedigen worden vernederd. Jahwe alleen blijft nog verheven op die dag!
Ja, het wordt een dag van Jahwe van de machten tegen al wat verwaand is en trots, tegen al wat zich hoogmoedig verheft:
tegen al die ceders van de Libanon, tegen al die eiken van Basan,
tegen al die verheven bergen, tegen al die trotse heuvels,
tegen elke machtige toren, tegen elke onneembare vesting,
tegen alle Tarsis-boten en alle rijkbeladen schepen.
De verwaten ogen der mensen worden neergeslagen, de hoogmoedigen worden vernederd. Jahwe alleen blijft hoog verheven op die dag!
Men zal wegkruipen in spelonken in de rotsen en holen in de grond uit angst voor Jahwe, voor de luister van zijn majesteit als Hij opstaat om de aarde met ontzetting te slaan.
Op die dag zal de mens zijn afgodsbeelden van zilver en goud, die hij gemaakt had om te aanbidden, voor de ratten en de vleermuizen werpen.
Hij zal wegkruipen in rotsholten en bergspleten uit angst voor Jahwe, voor de luister van zijn majesteit, als Hij opstaat om de aarde met ontzetting te slaan.
Verlaat u niet op de mens, die slechts wat adem in zijn neus heeft: Wat is hij eigenlijk waard?
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge