HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Visioen van Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem, in de tijd van Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia, koningen van Juda.
De domme kinderen van Jahwe
Hoort hemelen! luister, aarde! want Jahwe neemt het woord. Ik heb zonen grootgebracht en opgevoed, maar zij zijn tegen Mij in opstand gekomen.
Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets, mijn volk heeft geen begrip.
Wee die zondige natie, dat volk, beladen met schuld, dat geslacht van boosdoeners, die verdorven zonen! Zij hebben Jahwe verlaten, Israëls Heilige veracht, zij hebben Hem de rug toegekeerd.
Waarom wilt gij verder nog worden geslagen, dat gij voortgaat met uw verzet? Uw hoofd is helemaal ziek, uw hart helemaal uitgeput.
Van uw voetzool tot uw schedel is er geen plek meer gaaf; het is niets dan builen, striemen en open wonden, die niet zijn uitgedrukt en niet zijn verbonden, noch met olie verzacht.
Uw land is een woestenij, uw steden zijn platgebrand, uw akkers worden voor uw ogen door vreemden leeggegeten. Het is een woestenij, als bij de verdelging van Sodom.
Sion alleen bleef over, als een hut in een wijngaard, als een slaaphok op een komkommerveld, als een belegerde stad.
Had Jahwe van de machten ons geen rest gelaten, dan waren wij als Sodom geworden, en aan Gomorra gelijk.
Gerechtigheid beter dan offers
Hoort het woord van Jahwe, gij leiders van Sodom, luistert naar het onderricht van onze God, gij volk van Gomorra.
Wat heb Ik aan al uw offers? zegt Jahwe. Ik ben verzadigd van de brandoffers van uw rammen en van het vet van uw mestkalveren. Ik heb geen behagen in het bloed van stieren, lammeren en bokken.
Wie heeft u gevraagd mijn voorhoven plat te lopen als gij komt om voor Mij te verschijnen?
Brengt Mij toch niet langer nutteloze meeloffers. Uw wierook is mij een gruwel. Nieuwe maan, sabbat en feestvergadering: feestvieren samen met onrecht kan Ik niet uitstaan.
Uw nieuwe maan, uw feest en, Ik ben ze hartgrondig beu, zij zijn een last die Ik niet langer kan dragen.
Wanneer gij uw handen uitstrekt, sluit Ik mijn ogen voor u, zelfs als gij uw gebeden vermenigvuldigt, luister Ik niet naar u: uw handen zitten vol bloed.
Wat u, reinigt u! Uit mijn ogen met uw misdaden! Houdt op met kwaad doen.
Leert liever het goede te doen, betracht de rechtvaardigheid, helpt de verdrukten, verschaft recht aan de wezen, verdedigt de weduwen.
Komt laat ons de zaak afhandelen, zegt Jahwe. Zouden uw zonden, die als scharlaken zijn, wit kunnen worden als sneeuw? Zouden zij, rood als purper, kunnen worden als wol?
Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij de opbrengst van uw land verteren.
Maar als gij weigert en opstandig blijft, zal het zwaard u verteren. De mond van Jahwe heeft het gezegd.
Hoe is de getrouwe veste toch een hoer geworden? Zij was vol van recht, en gerechtigheid woonde in haar; nu vindt men er niets dan moordenaars.
Uw zilver is metaalschuim geworden, uw wijn met water gemengd.
Uw leiders zijn rebellen, handlangers van dieven. Allen zijn op steekpenningen uit en azen op geschenken. Aan wezen verschaffen zij geen recht en de zaak van de weduwen krijgt bij hen geen gehoor.
Daarom luidt de godsspraak van de Heer, Jahwe van de machten de Sterke van Israël: Wee, Ik ga Mij wreken op mijn tegenstanders, mijn woede koelen op mijn vijanden.
Ik keer mijn hand tegen u: als met loog ga Ik uw schuim uitzuiveren en al uw afval verwijderen.
Uw rechters maak Ik als vroeger, uw raadsheren weer als voorheen. Dan zal men u noemen: stad van gerechtigheid, getrouwe veste.
Door recht alleen zal Sion gered worden en zijn inwoners door rechtschapenheid.
Maar afvalligen en zondaars gaan samen ten onder, zij die Jahwe verlaten, worden vernietigd.
Tegen de cultus onder de heilige eiken
Ja, gij zult uw schamen over de heilige eiken waar gij zo van houdt, en blozen over de tuinen die gij zo op prijs stelt:
ja, gijzelf zult zijn als een eik zonder bladeren, als een tuin zonder water.
Het vlas wordt tot afval, en bewerkt door een vonk: zo ontstaat een vuur dat niemand blust.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge