HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Verdere spreuken van Salomo, bijeengebracht door de mannen van Hizkia, de koning van Juda.
Het is de glorie van God, dingen verborgen te houden; de glorie van de koningen is het, dingen te doorgronden.
De hoogte van de hemel, de diepte van aarde, en het hart van de koningen, ze zijn ondoorgrondelijk.
Haal het schuim weg van het zilver en de edelsmid maakt het tot een stralend schoon stuk.
Haal de zondaar weg bij de koning en zijn troon staat vast door gerechtigheid.
Doe niet aanmatigend in het bijzijn van de koning en ga niet op de plaats van de aanzienlijken staan,
want men kan beter tot u zeggen: `Kom hierheen, hogerop!' dan dat men in het bijzijn van een aanzienlijke u een lagere plaats wijst. Wat uw ogen hebben gezien,
breng dat niet overijld te pas bij een twist: Wat moet gij dan tenslotte doen, als uw naaste u beschaamd maakt?
Vecht uw zaak uit met uw naaste, maar verraad niet het geheim van een ander.
Als iemand dat hoort, zou hij u honen en uw slechte naam zou niet meer verdwijnen.
Gouden appels op een zilveren pronkschaal: dat is een woord, als het te rechter tijd wordt gesproken.
Een gouden ring en een kostbaar sieraad: dat is een wijze vermaner en een oor dat luistert.
Als koele sneeuw op een dag in de oogsttijd is een betrouwbare bode voor hen die hem zenden: hij verkwikt het gemoed van zijn meester.
Wolken en wind en toch geen regen: dat is een man die ophef maakt van een geschenk dat niet komt.
Door geduld laat een heerser zich vermurwen en een zachte tong kan beenderen breken.
Vindt gij honing, eet dan alleen wat ge nodig hebt: anders krijgt gij er te veel van en spuwt gij het uit.
Zet zelden uw voet in het huis van uw naaste: anders krijgt hij te veel van u en gaat hij u haten.
Een knots, een zwaard, een scherpe pijl: dat is iemand die met een vals getuigenis tegen zijn naaste optreedt.
Een brokkelige tand, een zwikkende voet: dat is de steun die een trouweloze biedt op de dag van de benauwenis.
Zijn kleed uittrekken op een koude dag of azijn gieten op loogzout: dat doet degene die liedjes zingt in het bijzijn van iemand die bedroefd van hart is.
Als uw vijand honger heeft, geef hem dan brood om te eten; heeft hij dorst, geef hem dan water om te drinken:
zo immers stapelt gij gloeiende kolen op zijn hoofd en Jahwe zal het u vergelden.
De noordenwind baart regenbuien en achterbaks gepraat een misnoegd gezicht.
Men kan beter op de punt van het dak zitten dan samenhuizen met een twistzieke vrouw.
Koel water voor een dorstige keel: dat is een goede tijding uit een ver land.
Een troebele fontein, een vervuilde bron: dat is een rechtvaardige die wankelt als hij tegenover een zondaar staat.
Veel honing eten is niet goed, maar het onderzoeken van moeilijke dingen is eervol.
Een open stad, die geen muren meer heeft: dat is een man die zichzelf niet beheerst.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge