Dat ene vroeg ik van de Heer, dat is al mijn verlangen: daar te zijn - in het huis van de Heer, al de dagen mijns levens, dat ik Gods luister aanschouw, op Hem zien mag binnen zijn tempel.
Zo mag ik heffen het hoofd hoog boven de vijand rondom mij. voltrek ik in zijn domein bij geschal van bazuinen de offers. Voor de Heer is mijn harpspel, mijn lied.
Wend uw aangezicht niet van mij af, wijs uw knecht niet toornig terug, Gij die immer mijn hulp zijt geweest, wil mij niet verwerpen en verlaten, o God, mijn bevrijding.