HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
'Nu sprak Job tot Jahwe: '
Inderdaad, Gij kunt alles, voor U is niets onuitvoerbaar.
Hoe durft onze kortzichtigheid uw plan te verdoezelen? En ik maar spreken zonder iets te weten over wondere dingen die ik niet begreep,
en dan nog in de trant van: luister, ik zal spreken, ik stel vragen, probeer eens te antwoorden.
Alleen van horen zeggen kende ik U, nu heb ik U gezien met eigen ogen.
Alles herroep ik, over alles heb ik spijt, neergezeten in stof en as.
Na zijn woorden tot Job richtte Jahwe zich tot Elifaz uit Teman: 'Zeer ontstemd ben Ik over u en uw beide vrienden, want gij hebt van Mij niet zo'n zuiver beeld gegeven als mijn dienaar Job.
Haal daarom zeven jonge stieren en zeven rammen, ga daarmee naar mijn dienaar Job, draag een brandoffer op voor uzelf, en mijn dienaar Job zal voor u bidden. Wellicht ben Ik hem terwille; dan zal Ik u niet straffen voor uw dwaasheid, ofschoon gij van Mij niet zo'n zuiver beeld hebt gegeven als mijn dienaar Job.'
Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naama gingen naar Job en deden wat Jahwe hun gezegd had; en Jahwe was Job terwille.
En aan Job gaf Jahwe al zijn bezittingen weer terug, omdat hij gebeden had voor zijn vrienden. Zelfs het dubbele van zijn vroeger bezit schonk Hij hem.
Toen kwamen zijn broers en zusters en al zijn vroegere kennissen weer bij hem thuis eten; zij betuigden hem hun medeleven en hielpen hem al de rampen te boven te komen die Jahwe hem overgezonden had; ze gaven hem ieder een hoeveelheid geld en een gouden ring.
En Jahwe zegende het latere leven van Job nog meer dan het vroegere; hij had in bezit veertienduizend schapen en geiten, zesduizend kamelen, duizend span runderen en duizend ezelinnen.
Zeven zonen kreeg hij nog en drie dochters.
De eerste noemde hij Tortel, de tweede Kaneelbloesem, de derde Poederdoos.
Onder de vrouwen in het hele land waren de dochters van Job de mooiste. Van hun vader kregen zij, net als hun broers, grond in bezit.
Daarna leefde Job nog honderdveertig jaar; hij zag zijn kinderen en kleinkinderen tot in het vierde geslacht.
Toen stierf Job oud en hoogbejaard.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge