HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Zo kwamen de koning en Haman aan tafel bij koningin Ester.
Ook deze tweede dag vroeg de koning bij het drinken van de wijn aan Ester: 'Wat is uw verlangen, koningin Ester? Het zal worden ingewilligd. Wat is uw verzoek? Al is het de helft van mijn koninkrijk, het zal u gegeven worden.'
Koningin Ester gaf ten antwoord: 'Als ik genade heb gevonden in uw ogen, koning, en als het de koning zo behaagt, laat dan aan mij mijn leven gegeven worden - dat is mijn verlangen -, en ook mijn volk - dat is mijn verzoek.
Want ik en mijn volk, wij zijn verkocht om verdelgd, gedood en uitgeroeid te worden. Waren we als slaven en slavinnen verkocht, dan had ik gezwegen: dat is geen nood die groot genoeg is om er de koning mee lastig te vallen.'
Toen sprak Ahasveros, de koning, hij zei tot koningin Ester: 'Wie is die man, waar is die man, die zich zoiets in het hoofd heeft gehaald?'
Ester antwoordde: 'Het is een harteloze booswicht, het is Haman, die schurk daar!' En Haman kromp van schrik ineen voor de koning en de koningin.
Woedend stond de koning op en liep van tafel weg, de paleistuin in. Haman bleef achter, hij wilde koningin Ester om zijn leven smeken. Hij zag wel dat hij van de koning het allerergste te verwachten had.
Juist toen de koning uit de paleistuin in de feestzaal terugkwam, had Haman zich neer laten vallen op de bank waarop Ester lag. De koning riep uit: 'Nu ook nog de koningin geweld aandoen, in mijn eigen huis!' De koning had die woorden amper uitgesproken, of men bedekte het gezicht van Haman.
Charbona, een van de eunuchen van de koning, zei: 'Er is ook nog de paal, die Haman gereed heeft gemaakt voor Mordekai, de man die het voor de koning had opgenomen. Hij staat bij het huis van Haman, vijftig el hoog.' De koning beval: 'Hangt hem daar dan aan op.'
En ze hingen Haman aan de paal, die hij voor Mordekai had opgericht. Toen bedaarde de woede van de koning.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge