• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Na deze gebeurtenissen bekoelde de toorn van Ahasveros, de koning, en gingen zijn gedachten weer uit naar Wasti, naar wat zij gedaan had en wat er tegen haar besloten was.
De hovelingen die de koning dienden zeiden: 'Er zouden voor de koning mooie jonge meisjes gezocht moeten worden!
De koning moest in alle provincies van zijn koninkrijk zaakgelastigden aanstellen met de opdracht, alle mooie jonge meisjes in de vesting van Susan bijeen te brengen; daar komen ze dan in de harem onder de hoede van de koninklijke eunuch Hege, de bewaker van de vrouwen. Deze moet de meisjes van schoonheidsmiddelen voorzien.
Het meisje dat de koning het meest behaagt zal koningin worden in de plaats van Wasti.' De koning was met dit voorstel ingenomen en hij liet het ten uitvoer brengen.
Nu woonde er in de vesting van Susan een jood, die Mordekai heette; hij was de zoon van Jair, de zoon van Simi, de zoon van Kis, uit de stam Benjamin.
Mordekai behoorde tot de ballingen die uit Jeruzalem door Nebukadnessar, de koning van Babel, waren weggevoerd, tezamen met Jechonja, de koning van Juda.
Hij was de voogd van Hadassa, ook Ester geheten, die de dochter van zijn oom was en geen vader en moeder meer had. Het meisje was mooi van gestalte en een lust voor het oog. Na de dood van haar vader en moeder was zij door Mordekai als dochter aangenomen.
Toen het besluit en bevel van de koning bekend was geworden en vele meisjes in de vesting van Susan bijeen werden gebracht, waar ze onder de hoede van Hege kwamen, werd ook Ester naar het koninklijk paleis gebracht en onder de hoede van Hege gesteld, de bewaker van de vrouwen.
Het meisje viel bij Hege in de smaak en verwierf zijn gunst. Daarom gaf hij haar onverwijld alle dingen die zij nodig had voor haar opmaak en haar voeding. Ook stelde hij de zeven beste slavinnen van het koninklijk paleis tot haar beschikking en bracht haar met die slavinnen naar de mooiste vertrekken van de harem over.
Ester had over haar volk en haar familie niets gezegd: dat was haar door Mordekai verboden.
Er ging geen dag voorbij of Mordekai wandelde langs de voorhof van de harem om navraag te doen, hoe Ester het maakte en wat er met haar gebeurde.
Ieder meisje moest volgens de verordening voor de vrouwen een schoonheidskuur van twaalf maanden doormaken: zes maanden werd ze met mirre-olie behandeld en zes maanden met balsems en andere vrouwelijke schoonheidsmiddelen.
Wanneer ze dan aan de beurt was om bij Ahasveros, de koning, te komen, werd haar uit de harem alles wat ze wenste naar het paleis van de koning meegegeven.
Ze ging er 's avonds heen en kwam 's morgens weer terug, maar dan ging ze naar een andere harem, waar ze onder de hoede kwam van Saasgaz, de eunuch van de koning, de bewaker van de bijvrouwen. Ze kwam niet meer bij de koning terug, tenzij de koning behagen in haar had gevonden en zij met name werd geroepen.
Toen Ester, de dochter van Abihail, de oom van Mordekai, door wie zij als dochter was aangenomen, aan de beurt was om bij de koning te komen, vroeg zij niets anders mee dan wat de koninklijke eunuch Hege, de bewaker van de vrouwen, haar had aangeraden. Toch waren allen die haar zagen vol bewondering voor haar.
Toen Ester bij Ahasveros, de koning in het koninklijk paleis gebracht werd, was het de tiende maand, de maand Tebet, in het zevende jaar van zijn koningschap.
De koning kreeg Ester meer lief dan alle andere vrouwen en zij verwierf zijn gunst en genegenheid, meer dan alle andere meisjes. Hij zette haar het koninklijk diadeem op het hoofd en maakte haar koningin in de plaats van Wasti.
De koning richtte een groot feestmaal aan voor al zijn rijksgroten en dienaren, het feestmaal van Ester. Hij schold de provincies hun belasting kwijt en deelde met koninklijke gulheid geschenken uit.
Toen er weer meisjes bijeengebracht werden, zat Mordekai in de koninklijke poort.
Ester bleef zwijgen over haar familie en over haar volk, overeenkomstig het bevel van Mordekai. Zij gehoorzaamde nog steeds aan Mordekai, zoals in de tijd toen zij onder zijn voogdij stond.
In die dagen dan, toen Mordekai in de koninklijke poort zat, waren er twee eunuchen van de koning, Bigtan en Teres, behorend tot de dorpelwachters, die in bittere woede een aanslag op Ahasveros, de koning, beraamden.
Mordekai kwam dat te weten en bracht koningin Ester op de hoogte, die het weer, namens Mordekai, aan de koning vertelde.
Een onderzoek bevestigde de juistheid van de mededeling en men hing het tweetal op aan een paal. Onder het oog van de koning werd het gebeurde in de kronieken opgetekend.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test