HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
In het eerste regeringsjaar van Kores, de koning van Perzië, liet Jahwe de voorspelling die Hij door Jeremia gedaan had, in vervulling gaan. Hij gaf Kores, de koning van Perzië, in om in heel zijn koninkrijk een boodschap af te kondigen en brieven rond te sturen van de volgende inhoud:
'Zo spreekt Kores, de koning van Perzië: Jahwe, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde geschonken. Hij heeft mij opgedragen voor hem een tempel te bouwen in Jeruzalem in Juda.
Laten al degenen onder u die tot zijn volk behoren, onder zijn hoede terugkeren naar Jeruzalem in Juda en een tempel bouwen ter ere van Jahwe, de God van Israël, de God die in Jeruzalem woont.
Overal waar er nog Israëlieten zijn, zullen deze van hun medeburgers zilver en goud, have en vee ontvangen, en bovendien wijgeschenken voor de tempel van God in Jeruzalem.'
De familiehoofden van Juda en Benjamin, de priesters en de levieten, allen wie God het ingaf, troffen voorbereidingen voor de terugreis om de tempel van Jahwe in Jeruzalem weer op te bouwen.
En hun buren gaven hun als bijdragen zilveren en gouden voorwerpen, have en vee en allerlei kostbaarheden en nog andere geschenken die ze spontaan aanboden.
Bovendien liet koning Kores het vaatwerk van de tempel van Jahwe, dat door Nebukadnessar uit Jeruzalem was weggesleept en in de tempel van diens god ondergebracht, te voorschijn halen.
Kores, de koning van Perzië, liet dit doen door zijn schatmeester Mitredat, die alles overdroeg aan Sesbassar, de vorst van Juda.
De hoeveelheden waren als volgt: dertig gouden bekkens, duizend zilveren bekkens, negenentwintig offerschalen,
dertig gouden bekers, tweeduizend vierhonderdtien zilveren bekers en duizend andere vaten.
Het totaal aan gouden en zilveren vaten bedroeg vijfduizend vierhonderd. Dit alles voerde Sesbassar met zich mee toen hij met de ballingen uit Babel optrok naar Jeruzalem.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge