• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Dit zijn degenen die zich in Siklag bij David aansloten, toen hij zich niet meer kon vertonen aan het hof van Saul, de zoon van Kis. Het waren helden, geduchte strijders,
met bogen uitgerust, even vaardig met de linker - als met de rechterhand, zowel bij het slingeren van stenen als bij het schieten met pijl en boog. Van de stamgenoten van Saul uit Benjamin waren het
Achiezer, hun leider, en Joas, de zonen van Josama uit Gibeat, Jeziël en Pelet, de zonen van Azmawet, Beraka, Jehu uit Anatot,
Jismaja uit Gibeon, een van de dertig helden en tevens hun aanvoerder,
Jirmeja, Jachaziël, Jochanan en Jozabad uit Gedera,
Eluzai, Jerimot, Bealja, Semarja en Sefatja uit Charuf,
Elkana, Jissia, Azarel, Joezer en Jasobam, afstammelingen van Korach,
Joela en Zebadja, de zonen van Jerocham uit Gedo.
Ook van de Gadieten voegden sommigen zich bij David in diens schans in de woestijn; het waren flinke mannen, strijdvaardige krijgslieden, uitgerust met schild en lans, vervaarlijk als leeuwen en rap als gazellen op de bergen.
Het waren Ezer, de eerste, Obadja, de tweede, Eliab, de derde,
Mismanna, de vierde, Jirmeja, de vijfde,
Attai, de zesde, Eliël, de zevende,
Jochanan, de achtste, Elzabad, de negende,
Jirmeja, de tiende, Makbannai, de elfde.
Het waren Gadieten; zij waren aanvoerders van het leger; de kleinste telde voor honderd en de grootste voor duizend.
Zij waren het die in de eerste maand, toen de Jordaan overal buiten zijn oevers getreden was, erover trokken en al de bewoners van het dal aan oost - en westzijde op de vlucht joegen.
Toen er enige Benjaminieten en Judeeërs naar de schans kwamen om David te spreken,
ging hij naar buiten en zei: 'Als u met goede bedoelingen hier bent gekomen en mij wilt helpen, dan zal ik u toegedaan zijn als een ware vriend, maar als het is om mij aan mijn tegenstanders te verraden, hoewel er geen onrecht aan mijn handen kleeft, dan moge de God van onze vaderen het zien en het wreken.'
Toen vervulde de geest Amasai, de aanvoerder van de dertig, en hij zei: 'Heil u, David, heil uw volk, zoon van Isaï! Heil u, heil degenen die u helpen, want uw God is uw helper.' Toen nam David hen in zijn troep op en stelde hen als aanvoerders aan.
Ook uit Manasse liepen er naar David over, toen hij met de Filistijnen tegen Saul ten strijde trok. In feite konden ze de Filistijnen niet steunen, omdat de stadsvorsten van de Filistijnen David na overleg wegstuurden, want, meenden ze, hij zou overlopen naar Saul, zijn heer, en dat zou hun het leven kosten.
Toen hij dus terugkeerde naar Siklag, sloten enkele Manassieten zich bij hem aan, namelijk Adnach, Jozabad, Jediaël, Michaël, Jozabad, Elihu en Silletai, aanvoerders van duizend uit Manasse.
Ze hielpen David bij het aanvoeren van de troep; het waren allemaal flinke mannen en ze werden oversten van het leger.
Van dag tot dag meldden zich bij David mannen die hem wilden helpen, tot het een leger was geworden zo groot als een leger Gods.
Hier volgen de aantallen van degenen die, ten strijde uitgerust, naar David in Hebron gingen om het koningschap van Saul op hem over te dragen, naar het bevel van Jahwe.
Judeeërs: achtenzestighonderd man, ten strijde uitgerust met schild en lans.
Simeonieten: eenenzeventighonderd strijdbare mannen.
Levieten: zesenveertighonderd man,
waaronder Jojada, de leider van de Aäronieten, met zevenendertighonderd man,
en Sadok, een flinke jongeman, met zijn familie, die tweeëntwintig aanvoerders telde.
Benjaminieten, de stamgenoten van Saul: drieduizend man; de meeste Benjaminieten waren echter tot dusverre trouw gebleven aan het huis van Saul.
Efraimieten: twintigduizend achthonderd flinke mannen, in hoog aanzien bij hun families.
Van half-manasse: achttienduizend man, in het stamregister ingeschreven, gekomen om David tot koning te verheffen.
Issakarieten, mensen die op de hoogte waren van hun tijd en wisten wat Israël te doen stond: tweehonderd aanvoerders met al hun broeders over wie ze het bevel voerden.
Zebulonieten: vijftigduizend man die onder de wapenen geroepen konden worden, volledig uitgerust voor de strijd en bereid om van ganser harte te helpen.
Naftalieten: duizend oversten met zevenendertigduizend man, met schild en speer.
Danieten: achtentwintigduizendzeshonderd man, uitgerust voor de strijd.
Aserieten: veertigduizend man die onder de wapenen geroepen konden worden, uitgerust voor de strijd.
En van de overzijde van de Jordaan kwamen er van de Rubenieten, de Gadieten en de andere helft van de stam Manasse honderdtwintigduizend man, volledig uitgerust.
Al deze krijgslieden kwamen in gesloten gelederen vol geestdrift naar Hebron om David te verheffen tot koning over geheel Israël. En ook alle andere Israëlieten wilden eenstemmig David als koning.
Ze bleven daar en vierden met David drie dagen feest. Hun broeders hadden voor hen gezorgd
en zelfs hun naburen, tot Issakar, Zebulon en Naftali toe, brachten op ezels, kamelen, muildieren en runderen levensmiddelen: grote hoeveelheden meelspijzen, vijgen en rozijnen, wijn en olie, runderen en schapen, want er heerste vreugde in Israël.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test