• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Nu woonden er in Samaria zeventig zonen van Achab. Daarom schreef Jehu een brief en stuurde die naar Samaria aan de magistraten van de stad, maar de oudsten en aan de voogden van Achabs zonen. Daarin stond:
`Hiermede laat ik u weten dat, aangezien de zonen van uw heer zich bij u bevinden en u over strijdwagens, paarden, een versterkte stad en wapentuig beschikt,
u moet omzien naar de beste en geschiktste onder de zonen van uw heer, om hem op de troon van zijn vader te zetten en de strijd aan te binden voor het huis van uw heer.'
Maar zij waren ten zeerste bevreesd en zeiden: `Als twee koningen hem niet hebben kunnen weerstaan, hoe zouden wij dan stand kunnen houden?'
Daar om stuurden de hofmaarschalk de stadscommandant, de oudsten en de voogden aan Jehu deze boodschap: `Wij zijn uw dienaren; al wat u ons zegt zullen wij doen. Wij stellen geen koning aan; doe wat u goeddunkt.'
Toen schreef hij hun een tweede brief. Daarin stond: `Als u aan mijn kant staat en mij wilt gehoorzamen, komt dan morgen met de hoofden van de zonen van uw heer bij mij te Jizreel.' De zeventig zonen van de koning waren gehuisvest bij de aanzienlijkste burgers van de stad, door wie zij opgevoed werden.
Zodra zij de brief ontvangen hadden, grepen zij de koningszonen en slachtten ze alle zeventig af. Zij deden hun hoofden in manden en zonden ze naar Jehu in Jizreel.
Toen een bode hem kwam melden dat de hoofden van de koningszonen aangekomen waren zei hij: `Leg ze maar op twee hopen, aan de ingang van de poort en laat ze daar tot morgenochtend liggen.'
De volgende ochtend begaf hij zich naar de poort, ging daar staan en zei tot het volk: `U treft geen schuld, maar ik heb een komplot gesmeed tegen mijn heer en hem vermoord. En wie heeft al dezen gedood?
Weet dan dat geen woord waarmee Jahwe het huis van Achab bedreigd heeft, onvervuld blijft; Jahwe volbrengt wat Hij door zijn dienaar Elia voorzegd heeft.'
Hierop doodde Jehu allen die nog van Achabs huis in Jizreel overgebleven waren, alsook diens rijksgroten, vertrouwelingen en priesters, totdat er niemand meer over was.
Nu begaf Jehu zich op weg naar Samaria. Onderweg trof hij in Bet-eked der Herders
de broers van Achazja, de koning van Juda. Hij vroeg hun: `Wie bent u?' Zij antwoordden: `Wij zijn de broers van Achazja en gaan de zonen van de koning en die van de gebiedster bezoeken.'
Toen beval hij: `Grijpt ze levend.' Dat deden ze en ze slachtten ze af bij de put van Bet-eked. Zij waren met tweeënveertig man; niemand liet hij in leven.
Toen hij vandaar verder gegaan was, trof hij Jonadab, de zoon van Rekab, die hem tegemoet kwam. Hij begroette hem en vroeg hem: `Bent u mij even oprecht toegedaan als ik u?' Jonadab antwoordde: `Ja.' Toen zei Jehu: `Als dat zo is, geef mij dan de hand.' Jonadab gaf hem de hand en Jehu liet hem bij zich in de wagen stappen
en zei: `Kom met mij mee, dan zult u getuige zijn van mijn ijver voor Jahwe.' Hij liet hem dus meerijden.
Toen zij in Samaria waren aangekomen, doodde hij allen die van Achabs huis in Samaria overgebleven waren, en roeide dat geslacht uit, zoals Jahwe tot Elia gezegd had.
Daarop riep Jehu heel het volk bijeen en zei: `Achab heeft Baäl maar matig gediend; Jehu zal hem beter dienen.
Roept dus alle profeten van Baäl, al zijn vereerders en al zijn priesters bij mij; niemand mag ontbreken, want ik wil voor Baäl een groot offerfeest vieren. Alwie ontbreekt zal het met zijn leven boeten.' Dit was een list van Jehu om degenen die Baäl dienden te kunnen uitroeien.
Toen Jehu zei: `Kondigt een feest af ter ere van Baäl,' deden zij dit.
Jehu zond toen boden door heel Israël, en al de vereerders van Baäl kwamen naar de tempel van Baäl, niemand bleef weg. De tempel van Baäl raakte stampvol.
Toen zei Jehu tot de magazijnmeester: `Geef al de vereerders van Baäl een gewaad.' En de magazijnmeester gaf ieder een gewaad.
Nu begaf Jehu zich met Jonadab, de zoon van Rekab, naar de tempel van Baäl en zei tot al de vereerders van Baäl: `Kijkt goed uit of er onder u geen dienaren van Jahwe zijn, maar uitsluitend vereerders van Baäl.'
Hierop gingen zij naar binnen om slacht - en brandoffers op te dragen. Jehu had echter tachtig man buiten opgesteld en hun gezegd: `Wie een van de mensen die ik aan u overlever laat ontsnappen, zal het met zijn leven boeten.'
Toen Jehu met het brandoffer klaar was, beval hij zijn lijfwacht en zijn officieren: `Komt binnen, slaat ze dood; niemand mag ontsnappen.' En de lijfwacht en de officieren doodden ze met het zwaard en wierpen de lijken naar buiten. Daarna drongen zij het allerheiligste van de tempel van Baäl binnen,
brachten de heilige paal van de tempel van Baäl naar buiten en staken die in brand.
Verder sloegen zij de wijsteen van Baäl stuk, braken de tempel van Baäl af en maakten er een mestvaalt van. Zo is het gebleven tot op de huidige dag.
Zo roeide Jehu de Baälsdienst in Israël uit.
Maar ook Jehu brak niet met de zonden waartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, de Israëlieten had verleid, de dienst van de gouden stierebeelden in Betel en Dan.
En Jahwe sprak tot Jehu: `Omdat gij goed gehandeld; hebt en gedaan wat Mij behaagt en met het huis van Achab gehandeld hebt overeenkomstig mijn wil, daarom zullen uw zonen tot in het vierde geslacht op de troon van Israël zetelen.'
Maar Jehu onderhield niet nauwgezet en van ganser harte de wet van Jahwe, de God van Israël; met de zonden waartoe Jerobeam de Israëlieten had verleid brak hij niet.
In die tijd begon Jahwe het gebied van Israël in te perken. Hazaël versloeg de Israëlieten in heel het gebied van Israël
ten oosten van de Jordaan: heel Gilead, het land van de Gadieten, de Rubenieten en de Manassieten, vanaf Aroer aan het dal van de Arnon, en niet alleen Gilead maar ook Basan.
Verdere bijzonderheden over Jehu, over zijn krijgsverrichtingen en andere daden zijn te vinden in de annalen van de koningen van Israël.
Jehu ging bij zijn vaderen te ruste en werd begraven in Samaria. Zijn zoon Joachaz volgde hem op. Achtentwintig jaar had Jehu in Samaria over Israël geregeerd.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test