• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Enige tijd daarna, tijdens de tarweoogst, ging Simson zijn vrouw bezoeken; hij had een geitebokje voor haar meegebracht. Toen hij zei: `Laat mij in de kamer van mijn vrouw,' liet haar vader hem niet binnen;
hij zei: `Ik was overtuigd dat je een hekel aan haar gekregen had en toen heb ik haar aan een van je metgezellen gegeven. Maar haar jongere zuster is nog mooier dan zij. Laat die in haar plaats je vrouw worden!'
Simson zei daarop tot de Filistijnen: `Nu ga ik vrijuit, als ik jullie kwaad doe.'
Hij ging weg, ving driehonderd vossen, bond die twee aan twee met de staarten aan elkaar en stak toortsen in de staarten.
Toen maakte hij de toortsen aan en liet de vossen los op de rijpe korenvelden van de Filistijnen; zo stak hij de schoven en het ongemaaide koren in brand, en zelfs wijngaarden en olijftuinen.
De Filistijnen vroegen: `Wie zou dat gedaan hebben?' `Simson,' zei men, `de schoonzoon van die man uit Timna; die heeft hem zijn vrouw afgenomen en haar aan een van zijn bruidsjonkers gegeven.' De Filistijnen gingen er op af en verbrandden de vrouw en haar vader.
Toen zei Simson: `Als jullie zo optreden, dan rust ik niet voor ik mij heb gewroken.'
Hij sloeg er ongenadig op los, en richtte een grote slachting aan. Toen ging hij heen en vond een onderkomen in een rotskloof bij Etam.
De Filistijnen rukten uit, sloegen hun kamp op in Juda en drongen door tot in Lechi.
De Judeeërs vroegen hen: `Waarom bent u tegen ons uitgerukt?' Zij antwoordden: `Om Simson in boeien te slaan en hem betaald te zetten wat hij ons heeft aangedaan.'
Daarop trokken de drieduizend Judeeërs naar de rotskloof bij Etam en zeiden tot Simson: `U weet toch dat de Filistijnen hier de macht in handen hebben. Hoe hebt u dit kunnen doen?' Hij antwoordde: `Ik heb hun alleen betaald gezet wat zij mij gedaan hebben.'
Toen ze zeiden: `Wij zijn hier gekomen om u in boeien te slaan en aan de Filistijnen uit te leveren,' antwoordde Simson: `Zweer dan dat jullie mij niet zelf zult doden.'
Zij antwoordden: `Welneen, wij zullen u alleen maar in boeien slaan en uitleveren aan de Filistijnen. Wij zullen u niet doden.' Toen boeiden ze hem met twee nieuwe touwen en voerden hem weg uit de rotskloof.
Toen hij in Lechi aankwam en de Filistijnen luid schreeuwend op hem toeliepen, greep de geest van Jahwe hem aan: opeens werden de touwen om zijn armen als vlasdraad dat door het vuur wordt verteerd, en de boeien smolten van zijn handen.
Toevallig lag daar een nog verse kinnebak van een ezel; hij pakte die en sloeg er duizend man mee dood.
Toen zei Simson: `Met een kinnebak van een ezel, zo maar een ezel, met een ezelskinnebak sloeg ik duizend man dood.'
Toen hij dat gezegd had, wierp hij de kinnebak weg, en hij noemde die plaats Ramat-lechi.
Simson had hevige dorst gekregen; hij riep tot Jahwe: `Gij hebt uw dienaar deze grote overwinning laten behalen. Moet ik nu van dorst omkomen en in de handen vallen van die onbesnedenen?'
Toen deed God de rots bij Lechi splijten en er kwam water uit. Nadat Simson gedronken had, keerden zijn krachten terug en leefde hij weer op. Daarom heet die bron bij Lechi `Bron van de roeper' tot op de huidige dag.
Simson was twintig jaar rechter over Israël, in de tijd van de Filistijnen.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test