HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
De familiehoofden van de levieten kwamen bij de priester Eleazar, bij Jozua, de zoon van Nun, en bij de familiehoofden van de stammen van Israël
te Silo in Kanaän. Zij zeiden tot hen: `Jahwe heeft bij monde van Mozes bevolen ons steden te geven om in te wonen en bijbehorende weidegronden voor het vee.'
Toen stelden de Israëlieten in opdracht van Jahwe de volgende steden met weidegronden in hun gebied ter beschikking van de levieten.
Het eerste lot viel op de geslachten van Kehat: de levieten die zonen van de priester aäron waren kregen dertien steden in het gebied van de stammen Juda, Simeon en Benjamin
de overige Kehatieten kregen tien steden bij de geslachten van de stam Efraim, in het gebied van de stam Dan en in het gebied van de halve stam Manasse;
de Gersonieten kregen door loting dertien steden bij de geslachten van de stam Issakar, in het gebied van de stam Aser en van de stam Naftali en van de halve stam Manasse in Basan;
de geslachten van Merari kregen twaalf steden in het gebied van de stammen Ruben, Gad en Zebulon.
Die steden met de bijbehorende weidegronden wezen de Israëlieten door loting aan de levieten toe, zoals Jahwe bij monde van Mozes had geboden.
In het gebied van de stammen van Juda en Simeon werden de volgende met name genoemde steden toegewezen
aan de levieten, de zonen van aäron uit de geslachten van Kehat, op wie het eerste lot was gevallen:
zij kregen Kirjat-arba, - Arba was de vader van Anak ook Hebron geheten, in het gebergte van Juda met de weidegronden in de omgeving.
Het akkerland van die stad en de onderhorige dorpen waren reeds in eigendom gegeven aan Kaleb, de zoon van Jefunne.
Aan de zonen van de priester aäron gaf men de vrijstad Hebron zelf met de bijbehorende weidegronden. Verder Libna met weidegronden,
Jattir met weidegronden, Estemoa met weidegronden,
Cholon met weidegronden, Debir met weidegronden,
Ain met weidegronden, Jutta met weidegronden en Bet-semes met weidegronden, negen steden in het gebied van deze twee stammen.
In het gebied van de stam Benjamin: Gibeon met zijn weidegronden. Geba met zijn weidegronden,
Anatot met zijn weidegronden en Almon met zijn weidegronden: vier steden.
In het geheel kregen de zonen van de priester aäron dertien steden met bijbehorende weidegronden.
De overige geslachten van Kehat, die levieten waren, kregen door het lot steden toegewezen in het gebied van de stam Efraim.
Zij kregen de vrijstad Sichem met weidegronden in het gebergte van Efraim, Gezer met weidegronden,
Kibsaim met weidegronden en Bet-choron met weidegronden: vier steden.
Verder in het gebied van de stam Dan: Elteke met weidegronden, Gibbeton met weidegronden,
Ajjalon met weidegronden en Gat-rimmon met weidegronden: vier steden.
In het gebied van de stam Manasse: Taanak Taanak met weidegronden en Gat-rimmon met weidegronden: twee steden.
In het geheel kregen de overige geslachten van Kehat tien steden met bijbehorende weidegronden.
De Gersonieten van de geslachten van Levi kregen in het gebied van de halve stam Manasse de vrijstad Golan in Basan met weidegronden en Beestera met weidegronden: twee steden met weidegronden.
In het gebied van de stam Issakar: Kison met weidegronden, Daberat met weidegronden,
Jarmut met weidegronden en En-gannim met weidegronden: vier steden.
In het gebied van de stam Aser: Misal met weidegronden, Abdon met weidegronden,
Chelkat met weidegronden en rechob met weidegronden: vier steden.
In het gebied van de stam Naftali: de vrijstad Kedes in Galilea met weidegronden, Chammot-dor met weidegronden en Kartan met weidegronden: drie steden.
In het geheel kregen de geslachten van Gerson dertien steden met bijbehorende weidegronden.
De overige levitische geslachten, die van Merari, kregen; in het gebied van de stam Zebulon Jokneam met weidegronden, Karta met weidegronden,
Dimna met weidegronden en Nahalal met weidegronden: vier steden.
In het gebied van de stam Ruben: Beser met weidegronden, Jasa.
Kedemot met weidegronden, en Mefaat met weidegronden: vier steden.
In het gebied van de stam Gad: de vrijstad Ramot in Gilead met weidegronden. Machanaim met weidegronden,
Chesbon met weidegronden; tezamen vier steden.
Die twaalf steden vielen toe aan de overige levitische geslachten, die van Merari.
In het geheel kregen de levieten binnen het gebied van de Israëlieten achtenveertig steden met bijbehorende weidegronden.
Bij elk van deze steden behoorden de weidegronden, die eromheen lagen. Zo was het bij alle steden.
Jahwe gaf aan Israël heel het land dat Hij aan hun vaderen onder ede beloofd had. Zij namen het in bezit en gingen er wonen.
En Jahwe gaf hun overal rust, zoals Hij hun vaderen had gezworen. Geen van hun vijanden heeft tegen hen standgehouden: Jahwe heeft allen aan hen overgeleverd.
Van al de heerlijke beloften die Jahwe aan het huis van Israël gedaan had is er niet een onvervuld gebleven: zij zijn alle werkelijkheid geworden.
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge