HEILIGE SCHRIFTWillibrordvertaling 1975
(Soort document: Heilige Schrift)
Na de dood van Mozes, de dienaar van Jahwe, sprak Jahwe tot Jozua, de zoon van Nun, de helper van Mozes:
`Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu moet gij u gereed maken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken naar het land dat Ik aan de Israƫlieten ga geven.
Zoals Ik Mozes beloofd heb, geef Ik u iedere plek die uw voetzool betreedt;
uw gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot de Libanon en van de Grote Rivier, de Eufraat - heel het gebied van de Hethieten - tot aan de Grote Zee in het westen.
Niemand zal u kunnen weerstaan, al de dagen van uw leven. Ik zal met u zijn zoals Ik met Mozes ben geweest. Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.
Wees sterk en moedig; gij zult dit volk in het bezit brengen van het land dat Ik hun vaderen onder ede beloofd heb.
Wees zeer sterk en moedig en onderhoud nauwkeurig heel de wet die mijn dienaar Mozes u gegeven heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts noch naar links; dan zal het u goed gaan, waar gij ook gaat.
Nooit moet ge ophouden in dat wetboek te lezen. Ge moet het dag en nacht overwegen en ge moet alles wat daarin geschreven staat nauwkeurig volbrengen. Dan zult gij voorspoed en geluk hebben in alles wat gij doet.
Ik herhaal: Wees sterk en moedig en laat u door geen vrees verlammen, want Jahwe uw God is met u, waar gij ook gaat.'
Toen gaf Jozua aan de schrijvers de opdracht
het kamp rond te gaan met het bevel: `Maak proviand gereed, want over drie dagen trekt u over de Jordaan om bezit te nemen van het land dat Jahwe uw God u in eigendom geeft.'
Tot de Rubenieten, de Gadieten en de halve stam Manasse had Jozua gezegd:
`Denkt aan de opdracht die Mozes, de dienaar van Jahwe, u heeft gegeven: Jahwe uw God heeft u rust verleend en u dit land geschonken;
uw vrouwen en kinderen en uw vee kunnen in het land blijven dat Mozes u in het Overjordaanse gegeven heeft, maar uw mannen moeten gewapend voor uw broeders uittrekken om hen te helpen.
Zodra Jahwe aan uw broeders dezelfde rust geschonken heeft als aan u en ook zij het land in bezit hebben genomen dat Jahwe uw God hun geeft, moogt u terugkeren en genieten van het bezit van uw eigen land, dat Mozes, de dienaar van Jahwe, u ten oosten van de Jordaan gegeven heeft.'
Zij hadden geantwoord: `Wij zullen al uw bevelen opvolgen en overal heengaan waar u ons zendt.
Zoals wij altijd naar Mozes geluisterd hebben, zullen wij ook luisteren naar u. Moge Jahwe uw God met u zijn, zoals Hij met Mozes is geweest.
Iedereen die zich tegen een bevel van u verzet en niet naar u luistert, als u ons iets opdraagt, zal ter dood gebracht worden. U moet echter sterk en moedig zijn.'
© 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge