• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Daarna zijn wij de weg naar Basan opgegaan. En toen Og, de koning van Basan, met zijn hele leger tegen ons ten strijde trok, bij Edrei,
heeft Jahwe mij gezegd: `Wees niet bang voor hem, want Ik heb hem met zijn leger en zijn land aan u overgeleverd. Ge moet hem op dezelfde wijze behandelen als Sichon, de koning van de Amorieten, die in Chesbon woonde.'
Zo heeft Jahwe onze God ook Og, de koning van Basan, met zijn hele leger aan ons overgeleverd. Wij hebben hem verslagen en niemand in leven gelaten.
Indertijd hebben wij al zijn steden ingenomen; geen stad die wij niet op hen veroverd hebben: zestig steden, heel de streek Argob, het koninkrijk van Og in Basan,
allemaal versterkte steden met hoge muren, met poorten en grendels, zonder te spreken van de zeer vele onversterkte plaatsen op het land.
Wij hebben ze met de ban geslagen evenals Sichon, de koning van Chesbon, met mannen, vrouwen en kinderen.
Maar het vee en wat er in die steden te plunderen viel, hebben wij buitgemaakt.
Zo hebben wij in die tijd op de beide Amoritische koningen het land aan de overkant van de Jordaan veroverd: van Aroer tot het Hermongebergte
de Sidoniers noemen de Hermon Sirjon, de Amorieten Senir -,
alle steden op de hoogvlakte, heel Gilead en heel Basan tot Salka en Edrei, steden van het koninkrijk van Og in Basan.
- Og, de koning van Basan, was de laatste van de Refaieten. Hij had een ijzeren bed, dat nu nog in Rabbat-ammon staat; het is negen el lang en vier el breed, volgens de gewone el.
Dit land hebben wij in die tijd in bezit genomen. Het gebied vanaf Aroer aan de oever van de Arnon met het halve bergland van Gilead en de steden die daar liggen heb ik aan de Rubenieten en Gadieten overgedragen.
De rest van Gilead met heel Basan, het koninkrijk van Og, heb ik aan de halve stam Manasse overgedragen. - Heel de streek Argob met heel Basan heette land van de Refaieten.
Jair, zoon van Manasse, veroverde heel de streek Argob tot aan het grensgebied van de Gesurieten en Maakatieten. Hij noemde die - namelijk Basan - naar zijn eigen naam dorpen van Jair, zoals ze nu nog heten.
Aan Makir heb ik Gilead overgedragen;
aan de Rubenieten en Gadieten het gebied van Gilead tot aan de Arnon, met het midden van de rivier als grens, en tot de Jabbok, de grens met de Ammonieten,
de Araba met de Jordaan als grens vanaf Kinneret tot aan de zee van de Araba, de Zoutzee, aan de voet van de hellingen van de Pisga in het oosten.
In die tijd heb ik u bevolen: `Jahwe uw God heeft u dit land wel in bezit gegeven, maar toch moeten al uw strijdbare mannen oversteken aan de spits van uw broeders, de Israƫlieten.
Alleen uw vrouwen en kinderen en uw vee - want ik weet dat gij een grote veestapel hebt - mogen in de steden blijven, die ik aan u heb overgedragen.
Pas als Jahwe uw God uw broeders rust heeft doen vinden evenals u, en ook zij aan de andere kant van de Jordaan het land in bezit genomen hebben dat Jahwe uw God hun schenkt, pas dan mag ieder van u terugkeren naar de bezittingen die ik u geschonken hebt.'
En Jozua heb ik in die tijd ingescherpt: `U hebt met eigen ogen gezien, wat Jahwe uw God met die twee koningen heeft gedaan.
Zo zal Jahwe uw God doen met alle koninkrijken waar u komt. U hoeft niet bang voor hen te zijn: Jahwe uw God, Hij strijdt voor u.'
In die tijd heb ik Jahwe gesmeekt: `
Jahwe, mijn Heer, Gij hebt mij het begin laten zien van uw grote macht en uw sterke hand. Er is geen god in de hemel of op de aarde, die zulke werken en zulke machtige daden verricht als Gij!
Ik bid U, laat mij oversteken, en laat mij aan de andere kant van de Jordaan dat heerlijke land aanschouwen, dat prachtige gebergte en de Libanon.'
Maar om u bleef Jahwe toornig op mij en Hij heeft mij niet verhoord. Hij heeft mij gezegd: `Nu is het genoeg: spreek Mij daar niet meer over!
Beklim de top van de Pisga en kijk naar het westen en het noorden, naar het zuiden en het oosten. Geef uw ogen goed de kost, want ge zult de Jordaan niet oversteken.
Draag uw taak aan Jozua over, sterk hem en spreek hem moed in. Want hij zal bij de overtocht voor het volk uitgaan, hij zal het in bezit stellen van het land dat gij ziet.'
Wij verbleven toen in de vallei nabij Bet-peor.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test