• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Toen de plaag voorbij was, sprak Jahwe tot Mozes en Eleazar, de zoon van de priester Aäron:
`Houd een telling van de hele gemeenschap van de Israëlieten, van alle weerbare mannen van twintig jaar en ouder, volgens hun families.'
In de vlakte van Moab aan de Jordaan bij Jericho hielden Mozes en de priester Eleazar een telling
van hen die twintig jaar waren of ouder, zoals Jahwe het aan Mozes had bevolen. Dit zijn de Israëlieten die uit Egypte zijn getrokken:
Ruben, de eerstgeborene van Israël. De zonen van Ruben: van Chanok het geslacht van de Chanokieten; van Pallu het geslacht van de Palluieten;
van Chesron het geslacht van de Chesronieten; van Karmi het geslacht van de Karmieten.
Dat zijn de geslachten van de Rubenieten. Zij telden drieënveertigduizendzevenhonderddertig ingeschrevenen.
De zonen van Pallu: Eliab;
de zonen van Eliab: Nemuël, Datan en Abiram. Die Datan en Abiram, vooraanstaande mannen in de gemeenschap, hadden zich tegen Mozes en Aäron verzet, toen de bende van Korach in opstand kwam tegen Jahwe.
De aarde had zich toen geopend en hen verslonden, evenals Korach die met zijn aanhangers de dood had gevonden, toen het vuur tweehonderdvijftig man verteerde. Zo waren zij een waarschuwend teken geworden.
Maar de zonen van Korach waren niet omgekomen.
De zonen van Simeon met hun geslachten: van Nemuël het geslacht van de Numuëlieten; van Jamin het geslacht van de Jaminieten; van Jakin het geslacht van de Jakinieten;
van Zerach het geslacht van de Archieten; van Saul het geslacht van de Saulieten.
Dat zijn de geslachten van de Simeonieten: zij telden tweeëntwintigduizendtweehonderd man.
De zonen van Gad met hun geslachten: van Sefon het geslacht van de Sefonieten; van Chaggi het geslacht van de Chaggieten; van Suni het geslacht van de Sunieten;
van Ozni het geslacht van Oznieten; van Eri het geslacht van de Erieten;
van Arod het geslacht van de Arodieten; van Areli het geslacht van de Arelieten.
Dat zijn de geslachten van de Gadieten. Zij telden veertigduizendvijfhonderd ingeschrevenen.
Er en Onan waren zonen van Juda, maar Er en Onan waren in Kanaän gestorven.
De zonen van Juda met hun geslachten: van Peres het geslacht van de Parsieten; van Zerach het geslacht van de Zarchieten.
De zonen van Peres: van Chesron het geslacht van de Chesronieten; van Chamul het geslacht van de Chamulieten.
Dat zijn de geslachten van Juda: zij telden zesenzeventigduizendvijfhonderd ingeschrevenen.
De zonen van Issakar met hun geslachten: van Tola het geslacht van de Tolaieten; van Puwwa het geslacht van de Punieten;
van Jasub het geslacht van Jasubieten; van Simron het geslacht van de Simronieten.
Dat zijn de geslachten van Issakar: zij telden vierenzestigduizenddriehonderd ingeschrevenen.
De zonen van Zebulon met hun geslachten: van Sered het geslacht van de Sardieten; van Elon het geslacht van de Elonieten; van Jachleel het geslacht van de Jachleelieten.
Dat zijn de geslachten van de Zebulonieten: zij telden zestigduizendvijfhonderd ingeschrevenen.
De zonen van Jozef met hun geslachten: Manasse en Efraim.
De zonen van Manasse: van Makir het geslacht van de Makirieten. Makir was de vader van Gilead. Van Gilead het geslacht van de Gileadieten.
Dit zijn de zonen van Gilead: van Iezer het geslacht van de Iezrieten; van Chelek het geslacht van de Chalkieten;
van Asriël het geslacht van de Asriëlieten; van Sekem het geslacht van de Sikmieten;
van Semida het geslacht van de Semidaieten; van Chefer het geslacht van de Cheferieten.
Selofchad, zoon van Chefer, had geen zonen, alleen dochters. De dochters van Selofchad heetten Machla, Noa, Chogla, Milka en Tirsa.
Dat zijn de geslachten van Manasse: zij telden tweeënvijftigduizendzevenhonderd ingeschrevenen.
Dit zijn de zonen van Efraim met hun geslachten: van Sutelach het geslacht van de Sutalchieten; van Beker het geslacht van de Bakrieten; van Tachan het geslacht van de Tachnieten.
Dit zijn de zonen van Sutelach: van Eran het geslacht van de Eranieten.
Dat zijn de geslachten van de zonen van Efraim: zij telden tweeëndertigduizendvijfhonderd ingeschrevenen. Dat zijn de zonen van Jozef met hun geslachten.
De zonen van Benjamin met hun geslachten: van Bela het geslacht van de Balieten; van Asbel het geslacht van de Asbelieten; van Achiram het geslacht van de Achiramieten;
van Sufam het geslacht van de Sufamieten; van Chufam het geslacht van de Chufamieten.
De zonen van Bela waren Ard en Naaman: van Ard het geslacht van de Ardieten; van Naaman het geslacht van de Naamieten.
Dat zijn de zonen van Benjamin met hun geslachten: zij telden vijfenveertigduizendzeshonderd ingeschrevenen.
Dit zijn de zonen van Dan met hun geslachten: van Suchan het geslacht van de Suchanieten. Dat zijn de geslachten van Dan.
Alle geslachten van de Suchanieten telden vierenzestigduizendvierhonderd ingeschrevenen.
Dit zijn de zonen van Aser met hun geslachten: van Jimna het geslacht van de Jimnaieten; van Jiswa het geslacht van de Jiswieten; van Beria het geslacht van de Beriieten.
Van de zonen van Beria: van Cheber het geslacht van de Chabrieten; van Malkiël het geslacht van de Malkiëlieten.
De dochter van Aser heette Serach.
Dat zijn de geslachten van de zonen van Aser: zij telden drieënvijftigduizendvierhonderd ingeschrevenen.
De zonen van Naftali met hun geslachten: van Jachseel het geslacht van de Jachseelieten; van Guni het geslacht van de Gunieten;
van Jeser het geslacht van de Jisrieten; van Sillem het geslacht van de Sillemieten.
Dat zijn de geslachten van Naftali: zij telden vijfenveertigduizendvierhonderd ingeschrevenen.
De Israëlieten telden zeshonderdeenduizendzevenhonderddertig ingeschrevene.
Jahwe sprak tot Mozes:
`Dat zijn degenen aan wie bij de verdeling een stuk grond moet worden toegewezen, naar gelang hun aantal.
Voor een groter aantal moet bij een groter bezit toewijzen, voor een kleiner aantal een kleiner. Volgens het aantal ingeschrevenen moet aan iedere groep een stuk grond in bezit gegeven worden.
Het land moet door het lot verdeeld worden, waarbij elke voorvaderlijke stam een stuk grond krijgt toegewezen overeenkomstig het aantal personen.
Ieder stuk grond zal volgens het lot verdeeld worden, zowel voor de grotere als voor de kleinere groepen.'
Dit zijn de ingeschreven levieten volgens hun geslachten: van Gerson het geslacht van de Gersonieten, van Kehat het geslacht van de Kehatieten; van Merari het geslacht van de Merarieten.
Dit zijn de geslachten van Levi: het geslacht van de Libnieten, het geslacht van de Chebronieten, het geslacht van de Machlieten, het geslacht van de Musieten, het geslacht van de Korchieten. Kehat verwekte Amram.
De vrouw van Amram heette Jokebed, een dochter van Levi. Haar moeder had haar in Egypte aan Levi geschonken. De kinderen die Jokebed aan Amram baarde, waren Aäron, Mozes en hun zuster Mirjam.
De zonen van Aäron waren Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar.
Nadab en Abihu stierven, toen zij ongewijd vuur voor Jahwe brachten.
Het aantal mannelijke personen van een maand en ouder die bij hen waren ingeschreven, bedroeg drieëntwintigduizend. Zij waren niet met de Israëlieten ingeschreven, omdat aan hen geen stuk grond was toegewezen zoals aan de overige Israëlieten.
Dat zijn de Israëlieten die in de vlakte van Moab, aan de Jordaan bij Jericho, door Mozes en de priester Eleazar werden ingeschreven.
Onder hen bevond zich niemand meer van de Israëlieten die in de woestijn van de Sinaï door Mozes en de priester Aäron waren ingeschreven,
want van hen had Jahwe gezegd: In de woestijn zullen zij sterven! Niemand van hen was nog in leven behalve Kaleb, de zoon van Jefunne, en Jozua, de zoon van Nun.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test