• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Besalel, Oholiab en al de vaklieden die Jahwe met vaardigheid en kennis heeft toegerust, zodat ze weten hoe alles voor het heiligdom gemaakt wordt, moeten alles uitvoeren zoals Jahwe het heeft voorgeschreven.
Mozes liet dus Besalel komen met Oholiab en al de vaklieden die Jahwe met vaardigheid had toegerust, allen die zich gedrongen voelden het werk uit te voeren.
Zij kregen van Mozes alle bijdragen die de Israƫlieten voor de uitvoering van het werk, voor de vervaardiging van het heiligdom, hadden afgestaan. En iedere morgen waren er nog Israƫlieten die hun vrijwillige gave kwamen brengen.
Toen lieten de vaklieden die met de verschillende werken voor het heiligdom bezig waren het werk dat ze onder handen hadden liggen,
en kwamen Mozes zeggen: `Het volk brengt veel meer dan nodig is voor de uitvoering van het werk dat Jahwe heeft opgedragen.'
Op bevel van Mozes werd toen in het kamp omgeroepen: `Geen man of vrouw hoeft verder nog een bijdrage voor het heiligdom te brengen.' Zo hield men het volk er van af nog meer te brengen.
Er was voldoende, en zelfs meer dan voldoende, bijeengebracht voor de uitvoering van het hele werk.
Het maken van de woning
Alle vaklieden die bij de uitvoering van het werk betrokken waren, vervaardigden toen de woning uit tien banen getwijnd linnen en paarse, karmijnrode en scharlaken wol, waarop een vakman kerubs geborduurd had.
De lengte van een baan bedroeg achtentwintig el, de breedte vier el. Alle banen hadden dezelfde afmetingen.
De banen werden vijf aan vijf samengevoegd.
Vervolgens maakte men paarse lussen aan de rand van de buitenste baan van beide stukken,
zodat de lussen precies tegenover elkaar zaten.
Men maakte vijftig gouden haken en bevestigde de banen met deze haken aan elkaar, zodat de woning één geheel werd.
Voor de tent over de woning vervaardigde men banen van geitenhaar, elf banen.
De lengte van een baan bedroeg dertig el, de breedte vier el. Alle elf banen hadden dezelfde afmetingen.
Men hechtte vijf banen aan elkaar, de zes overige eveneens.
Men maakte vijftig lussen aan de rand van de buitenste baan van de beide stukken.
Ook werden vijftig koperen haken gemaakt om de beide tentdelen tot een geheel samen te voegen.
Men maakte voor de tent ook nog een dak van gelooide ramsvellen en daaroverheen nog een dak van fijn leer.
Voor de woning werden uit acaciahout rechtopstaande schotten gemaakt.
Ieder schot was tien el lang en anderhalve el breed.
Aan ieder schot zaten ter verbinding twee tappen. Zo werden alle schotten voor de woning gemaakt.
Men maakte dus de schotten voor de woning, twintig schotten voor de zuidkant.
Onder de twintig schotten maakte men veertig zilveren voetstukken, twee voor elk schot, waar de beide tappen in pasten.
Voor de andere kant van de woning voor de noordzijde dus, maakte men ook twintig schotten,
met bijbehorende zilveren voetstukken, twee voor elk schot.
Voor de achterkant van de woning, voor de westzijde dus, werden zes schotten gemaakt.
Ook maakte men twee schotten voor de hoeken aan de achterkant van de woning.
Deze bestonden uit twee haaks op elkaar geplaatste delen; zij liepen van beneden tot bij de eerste ring. Ze waren immers bestemd voor de beide hoeken.
Er waren dus acht schotten en zestien bijbehorende zilveren voetstukken, telkens twee voor een schot.
Men maakte ook verbindingsbalken van acaciahout: vijf voor de schotten aan de beide zijkanten van de woning,
en vijf voor de achterkant, de westzijde, van de woning.
De middelste balk liep midden over de schotten, van de ene kant naar de andere.
De schotten werden met goud overtrokken, voor de balken werden gouden ringen gemaakt en de balken werden met goud overtrokken.
Het voorhangsel werd gemaakt van paarse, karmijnrode en scharlaken wol en van getwijnd linnen. Een vakman borduurde er kerubs op.
Met gouden haken werd het vastgemaakt aan vier palen van acaciahout die met goud overtrokken waren en rustten op zilveren voetstukken.
Voor de ingang van de tent werd een tapijt gemaakt van paarse, karmijnrode en scharlaken wol en van getwijnd linnen, rijk geborduurd.
Er kwamen vijf palen van acaciahout met de bijbehorende haken. De koppen en stangen werden overtrokken met goud; de voetstukken waren van brons.

Document

Naam: HEILIGE SCHRIFT
Willibrordvertaling 1975
Soort: Heilige Schrift
Datum:
Copyrights: © 1975, KBS Boxtel / Uitg Emmaus Brugge
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test