Welnu, Jahwe mijn God, Gij hebt uw dienaar tot koning verheven als opvolger van mijn vader David, hoewel ik maar een jonge man ben en nog niet weet wat ik doen of laten moet.
Geef dus uw dienaar een opmerkzame geest, om recht te kunnen spreken voor uw volk en onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Want wie is in staat recht te spreken voor dit grote volk van U?'
En God zei tot hem: `Omdat ge juist dit gevraagd hebt en geen lang leven hebt gevraagd en ook geen rijkdom of de dood van uw vijanden, maar alleen inzicht, om recht te kunnen spreken,
daarom voldoe Ik aan uw verzoek en geef Ik u een geest vol wijsheid en inzicht: zoals gij zal er voor u niemand geweest zijn, en na u zal er niemand opstaan zoals gij.