maar Hij is priester geworden met een eed die God Hem gezworen heeft, toen Hij sprak: De Heer heeft het gezworen en zal het niet herroepen: Gij zijt priester voor eeuwig.
Hij hoeft ook niet, zoals de hogepriesters, elke dag opnieuw eerst voor zijn eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk, want dit heeft Hij eens voor al gedaan, toen Hij zichzelf ten offer bracht.
De wet stelt als hogepriester mensen aan, met zwakheid behept; maar de eed, die; uitgesproken is na de wetgeving, wijst de Zoon aan, die volmaakt is in eeuwigheid.