Nu ik bezig ben voorschriften te geven, moet ik er tevens mijn afkeuring over uitspreken, dat gij uw bijeenkomsten houdt op een wijze die u meer kwaad dan goed doet.
Gij hebt toch huizen om te eten en te drinken? Of minacht gij de gemeente Gods en wilt gij hen die niets hebben beschaamd maken? Wat moet ik hierop zeggen? Kan ik u prijzen? Op dit punt zeker niet.
Zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam,
Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis.”