Geen van de machthebbers van deze wereld heeft ervan geweten. Als zij ervan geweten hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.
Dit zijn de dingen waarvan de Schrift zegt: Geen oog heeft ze gezien, geen oor heeft ze gehoord, geen mens kan het zich voorstellen, al wat God bereid heeft voor die Hem liefhebben.
Wij hebben echter niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt. Hij doet ons inzien al wat God ons in zijn genade gegeven heeft.
En daarover spreken wij, niet met woorden ontleend aan menselijke wijsheid, maar onderricht door de Geest, geestelijke gaven uitleggend aan geestelijke mensen.
Een ongeestelijk mens aanvaardt niet wat komt van de Geest van God; het is dwaasheid voor hem, hij is niet in staat deze dingen te vatten, want ze kunnen alleen beoordeeld worden in het licht van de Geest.