Als nu sommige van die takken zijn weggebroken, en gij, wilde loot, daartussen zijt geënt en deel hebt gekregen aan het sap van de olijf, verheft u dan niet boven de takken.
Houdt daarom Gods goedertierenheid voor ogen, maar ook zijn gestrengheid: zijn gestrengheid voor de takken die zijn afgevallen en zijn goedertierenheid jegens u, indien gij tenminste zijn goedheid trouw blijft. Anders wordt ook gij weggekapt.