Het teken der besnijdenis heeft hij juist ontvangen als bezegeling van de geloofsgerechtigheid, die hij reeds als onbesnedene bezat. Zo kon hij de vader worden van alle heidenen die geloven, zodat hun de gerechtigheid wordt toegekend,
alsook de vader van de Joden, van hen namelijk die niet enkel steunen op de besnijdenis, maar ook in de voetstappen treden van het geloof dat onze vader Abraham reeds had, toen hij nog niet was besneden.