Uw eigen misdaad straft u; uw ontrouw kastijdt u. Besef dus, hoe slecht en bitter het is Jahwe uw God te verlaten en Mij niet te vrezen, - godsspraak van Jahwe, de Heer van de machten -.
Al lang geleden hebt ge uw juk afgeschud, uw banden stuk getrokken. Gij hebt gezegd: ik wil niet dienen! Op elke hoge heuvel en onder elke groene boom hebt ge u neergevleid als een hoer.
Hoe durft ge beweren: `Ik ben niet onrein; ik ben de baals niet nagelopen.' Kijk naar uw gedrag in het dal, besef wat ge gedaan hebt gij jonge kameel, die wild op en neer draaft,