Paus Franciscus - 18 mei 2013
Laten we naar de tweede vraag gaan.
“Ik denk dat wij allen, die hier aanwezig zijn, sterk de uitdaging voelen, de uitdaging van de evangelisatie, die in het hart van onze ervaringen is. Daarom zou ik aan U, Heilige Vader, willen vragen, om mij en ons allen te helpen begrijpen hoe met deze uitdaging in onze tijd om te gaan, wat is voor U het belangrijkste waar al onze bewegingen, verenigingen en gemeenschappen op moeten letten om de taak waartoe we zijn geroepen ten uitvoer te brengen? Hoe kunnen wij vandaag het geloof daadwerkelijk overbrengen?”
Ik zal slechts drie woorden zeggen.
Het eerste: Jezus. Wie is het belangrijkste? Jezus. Als wij aan de slag gaan met de organisatie, met andere zaken, met goede zaken, maar zonder Jezus, gaan we niet vooruit, werkt het niet. Jezus is het belangrijkste. Nu zou ik een klein verwijt willen maken, maar broederlijk, onder elkaar. U hebt op het plein allemaal “Franciscus, Franciscus, Paus Franciscus” geroepen. Maar, waar was Jezus? Ik had gewild dat u “Jezus, Jezus is de Heer, en Hij is midden onder ons” had geroepen. Vanaf nu niet meer “Franciscus”, maar “Jezus”!
Het tweede woord is: het gebed. Kijken naar het aangezicht van God, maar vooral – en dit houdt verband met wat ik eerder heb gezegd – voelen dat je aangekeken wordt. De Heer kijkt naar ons: Hij kijkt het eerst naar ons. Mijn ervaring is wat ik ondervind voor het sagrario (Tabernakel) wanneer ik ’s avonds voor de Heer ga bidden. Soms sluimer ik een klein beetje in; dat is waar, omdat de vermoeidheid van de dag je een beetje laat insluimeren. Maar Hij begrijpt me. En ik voel me zo getroost wanneer ik denk dat Hij naar mij kijkt. Wij denken dat we moeten bidden, praten, praten, praten... Nee! Laat je aankijken door de Heer. Wanneer Hij naar ons kijkt, geeft Hij ons kracht en helpt Hij ons om van Hem te getuigen – want de vraag was over de getuigenis van het geloof, nietwaar? Ten eerste “Jezus”, en vervolgens “gebed” – we voelen dat God ons aan de hand houdt. Ik onderstreep daarom het belang hiervan: zich door Hem laten leiden. Dit is belangrijker dan welke berekening dan ook. We zijn echte evangelieverkondigers wanneer we ons laten leiden door Hem. Laten we aan Petrus denken; wellicht hield hij net zijn siësta, en toen kreeg hij een visioen – het visioen van het tafelkleed met alle dieren daarin – en hoorde hij dat Jezus hem iets zei, maar hij begreep het niet. Op dat moment kwamen enkele niet-Joodse mannen hem roepen om naar een huis te komen, en hij zag hoe de Heilige Geest daar was. Petrus liet zich leiden door Jezus om tot deze eerste evangelisatie van de volkeren te komen, die geen joden waren: iets onvoorstelbaars in die tijd. Vgl. Hand. 10, 9-33 En zo de hele geschiedenis door, de hele geschiedenis! Zich laten leiden door Jezus. Hij is echt de leader; onze leader is Jezus.
En het derde: het getuigenis. Jezus, gebed – het gebed waarin we ons laten leiden door Hem – en vervolgens het getuigenis. Maar ik zou nog iets willen toevoegen. Dit zich laten leiden door Jezus brengt je verrassingen van Jezus. Men kan denken dat we de evangelisatie moeten programmeren aan een tafeltje, denkend over de strategieën, plannen makend. Maar dit zijn instrumenten, kleine instrumenten. Het belangrijke is Jezus en zich laten leiden door Hem. Vervolgens kunnen wij strategieën maken, maar dit is secundair.
Tenslotte, het getuigenis: de overdracht van het geloof kan men alleen met het getuigenis bewerkstelligen, en dit is de liefde. Niet met onze ideeën, maar met het Evangelie wij dat in ons eigen bestaan leven en dat de Heilige Geest in ons doet leven. Het is als een samenspel tussen ons en de Heilige Geest, en dit leidt tot het getuigenis. De Kerk wordt vooruitgebracht door de Heiligen, die juist degenen zijn die deze getuigenis geven. Zoals Johannes Paulus II en ook Benedictus XVI hebben gezegd, heeft de wereld van vandaag zo dringend behoefte aan getuigen. Niet zozeer aan leraren, maar aan getuigen. Niet zozeer praten, maar praten met het hele leven: met de coherentie van het leven, juist de coherentie van het leven! Een coherentie van het leven die betekent het christendom te beleven als een ontmoeting met Jezus die mij naar anderen brengt en niet als een maatschappelijk feit. Maatschappelijk zijn wij zo, zijn wij christenen die in ons zelf opgesloten zijn. Nee, dit niet! Het getuigenis!
Heilige Vader, mijn ervaring is er één van het dagelijks leven zoals van zovelen. Ik probeer het geloof te beleven in een omgeving van het werk en het contact met de anderen als oprechte getuigenis van het goede dat ik in de ontmoeting met de Heer heb ontvangen. Ik ben, we zijn “gedachten van God”, bekleed met een mysterieuze Liefde die ons het leven heeft gegeven. Ik geef les op een school en dit bewustzijn geeft me reden om een passie te hebben voor mijn kinderen en ook voor de collega’s. Ik stel dikwijls vast dat velen het geluk zoeken op zoveel individuele wegen waarin het leven en haar grote vragen vaak gereduceerd worden tot het materialisme van wie alles hebben wil en eeuwig onvoldaan blijft of tot het nihilisme waarvoor niets zin heeft. Ik vraag me af hoe het aanbod van het geloof, dat er één is van een persoonlijke ontmoeting, van een gemeenschap, van een volk, het hart van de man en vrouw van onze tijd kan bereiken. We zijn gemaakt voor het oneindige – “zet je leven in voor grote dingen!” heeft U onlangs gezegd Paus Franciscus, Homilie, 5e Zondag van Pasen, waaronder het toedienen van het H. Vormsel aan 44 gedoopten - Sint Pietersplein, Een Christen wordt gekozen voor grote dingen (28 apr 2013), 3 –, en toch lijkt alles om ons en om onze jongeren heen te zeggen dat je je tevreden moet stellen met middelmatige, onmiddellijke antwoorden en dat de mens zich moet aanpassen aan het einde zonder iets anders te zoeken. Soms zijn we geïntimideerd, zoals de leerlingen op de vooravond van Pinksteren.
De Kerk nodigt ons uit tot de Nieuwe Evangelisatie. Ik denk dat wij allen, die hier aanwezig zijn, sterk de uitdaging voelen, de uitdaging van de evangelisatie, die in het hart van onze ervaringen is. Daarom zou ik aan U, Heilige Vader, willen vragen, om mij en ons allen te helpen begrijpen hoe met deze uitdaging in onze tijd om te gaan. Wat is voor U het belangrijkste waar al onze bewegingen, verenigingen en gemeenschappen op moeten letten om de taak waartoe we zijn geroepen ten uitvoer te brengen. Hoe kunnen wij vandaag het geloof daadwerkelijk overbrengen?”