Paus Franciscus - 18 mei 2013
Gaan, opbouwen, belijden. Dit “programma” van U voor een Kerk-in-beweging – zo heb ik het tenminste begrepen toen ik een Paus Franciscus - Homilie
Op weg gaan, opbouwen, belijden
Tijdens de H. Mis Pro Ecclesia, gecelebreerd in de Sixtijnse Kapel met kieskardinalen en medewerkers aan het Conclaaf
(14 maart 2013) hoorde – heeft ons gesterkt en aangespoord. Gesterkt, omdat we ons in een diepe eenheid met de vrienden van de christelijke gemeenschap en met de hele universele Kerk bevonden. Aangespoord, omdat U ons in zekere zin heeft gedwongen om het stof van de tijd en van de oppervlakkigheid van ons toebehoren aan Christus van ons af te schudden. Maar ik moet zeggen dat ik er niet in slaag om het gevoel van onrust te overwinnen dat één van uw woorden in mij oproept: belijden. Belijden, d.w.z. getuigen van het geloof. We denken aan zovele broeders van ons die lijden als gevolg hiervan, zoals we ook kort geleden gehoord hebben. Aan degene die op zondagochtend moet beslissen of hij of zij naar de Mis zal gaan, wetend dat hij of zij zijn leven riskeert door naar de Mis te gaan. Aan degene die zich omsingeld en gediscrimineerd voelt vanwege het christelijk geloof in zoveel, te veel delen van onze wereld.
Het lijkt me dat tegenover deze situaties, mijn belijdenis, mijn getuigenis schuchter en onbeholpen is. We zouden meer willen doen, maar wat? En hoe deze broeders van ons te helpen? Hoe hun lijden te verlichten terwijl ik niets of maar heel weinig kan doen om hun politieke en sociale context te veranderen?
De vierde vraag: “Het lijkt me dat tegenover deze situaties, mijn belijden, mijn getuigenis schuchter en onbeholpen is. Ik zou meer willen doen, maar wat? En hoe deze broeders van ons te helpen, hoe hun lijden te verlichten terwijl ik niets of maar heel weinig kan doen om hun politiek-sociale context te veranderen?”
Om het Evangelie te verkondigen zijn er twee deugden nodig: de moed en de lijdzaamheid. Zij (de Christenen die lijden) zijn in de Kerk van de lijdzaamheid. Zij lijden en er zijn vandaag meer martelaren dan in de eerste eeuwen van de Kerk; meer martelaren! Broeders en zusters van ons. Ze lijden! Zij dragen hun geloof tot aan het martelaarschap. Maar het martelaarschap is nooit een nederlaag; het martelaarschap is de hoogste graad van het getuigenis dat wij moeten geven. Wij zijn op weg naar het martelaarschap, als kleine martelaars: afzien van dit, dat doen… maar we zijn op weg. En zij, arme mensen, geven hun leven, maar ze geven het – zoals we over de situatie in Pakistan gehoord hebben – uit liefde voor Jezus, getuigend van Jezus. Een Christen moet altijd deze houding van zachtmoedigheid hebben, van nederigheid, dezelfde houding die zij hebben, vertrouwend op Jezus, zich toevertrouwend aan Jezus. Het moet duidelijk gemaakt worden, dat deze conflicten vaak geen religieuze oorsprong hebben; vaak zijn er andere oorzaken, van sociale en politieke aard, en helaas worden de religieuze affiliaties gebruikt als olie op het vuur. Een Christen moet het kwaad altijd met goed weten te beantwoorden, ook als het vaak moeilijk is. Wij proberen hun te laten voelen, deze broeders en zusters, dat wij diep verenigd zijn – diep verenigd! – met hun situaties, dat wij weten dat zij christenen zijn die “de lijdzaamheid binnengegaan zijn”. Wanneer Jezus zijn Lijden tegemoet gaat, gaat Hij de lijdzaamheid binnen. Zij zijn de lijdzaamheid binnengegaan: laat het weten aan hen, maar laat het ook weten aan de Heer. Ik stel u de vraag: bidt u voor deze broeders en zusters? Bidt u voor hen? In het gebed van elke dag? Ik zal nu niet vragen dat degene die bidt de hand opsteekt: nee. Ik zal het nu niet vragen. Maar denkt er goed aan. Laten we in het gebed van elke dag tegen Jezus zeggen: “Heer, kijk naar deze broeder, kijk naar deze zuster die zoveel lijdt, die zoveel lijdt!”. Zij ondergaan de grenservaring, werkelijk die van de grens tussen leven en dood. En ook voor ons moet deze ervaring ons brengen tot het bevorderen van de religieuze vrijheid voor allen, voor allen! Elke man en elke vrouw moet vrij zijn in zijn eigen religieuze belijdenis, wat die ook is. Waarom? Omdat deze man en deze vrouw kinderen van God zijn.