
Paus Franciscus - 18 mei 2013
De christelijke waarheid is aantrekkelijk en overredend omdat ze aan de diepe behoefte van het menselijk bestaan beantwoordt, door op een overtuigende manier te verkondigen dat Christus de enige Verlosser van de hele mens en van alle mensen is.” Paus Franciscus, Toespraak, Tijdens de audiëntie voor alle Kardinalen - Sala Clementina, Het is Christus die door Zijn Geest de Kerk leidt (15 mrt 2013), 7. Heilige Vader, deze woorden van U hebben ons diep getroffen: ze drukken op een directe en radicale manier de ervaring uit die ieder van ons wenst te beleven, vooral in het Jaar van het Geloof en in deze pelgrimage die ons vanavond hier gebracht heeft. We staan hier vóór U om ons geloof te vernieuwen, haar te bevestigen, haar te versterken. We weten dat het geloof niet eens en voor altijd kan zijn. Zoals Benedictus XVI in Paus Benedictus XVI - Motu Proprio
Porta Fidei
Over het uitroepen van het Jaar van het Geloof
(11 oktober 2011) zei: “het geloof is geen voor de hand liggende veronderstelling”. Paus Benedictus XVI, Motu Proprio, Over het uitroepen van het "Jaar van het Geloof", Porta Fidei (11 okt 2011), 2 Deze uitspraak betreft niet alleen de wereld, de anderen, de traditie waaruit wij voortkomen: deze uitspraak betreft vooral ieder van ons. Te vaak worden we er ons van bewust hoe het geloof een kiem van vernieuwing is, een begin van verandering, maar dan nauwelijks uitwerkingen heeft op de totaliteit van het leven. Het wordt niet de oorsprong van heel ons kennen en handelen.
Uwe Heiligheid, hoe heeft U in Uw leven de zekerheid van het geloof weten te bereiken?
En welke route raadt u ons aan om ieder van ons in staat te stellen de zwakheid van ons geloof te boven te komen?
Hier is de eerste vraag: “Hoe bent u in uw leven in staat geweest om de zekerheid van het geloof te bereiken; en welke route raadt u ons aan om ieder van ons in staat te stellen de zwakheid van ons geloof te boven te komen?” Dit is een historische vraag, omdat het om mijn persoonlijke geschiedenis gaat, mijn levensgeschiedenis!
Ik kreeg de grote zegen om op te groeien in een gezin waarin het geloof op een eenvoudige, praktische manier beleefd werd. Maar het was mijn grootmoeder, de moeder van mijn vader, die mijn geloofsweg gemarkeerd heeft. Zij was een vrouw die ons Jezus uitlegde, die met ons over Hem sprak, die ons de Catechismus leerde. Ik herinner me altijd dat ze ons op de avond van Goede Vrijdag meenam naar de kaarsenprocessie, en dat aan het eind van de processie “de dode Christus” kwam en dat onze grootmoeder ons – de kinderen – liet knielen en dan tegen ons zei: “Kijk, Hij is dood, maar morgen zal Hij opstaan”. Zo heb ik mijn eerste christelijke verkondiging uitgerekend van deze vrouw gekregen, van mijn grootmoeder! Dit is echt mooi! De eerste verkondiging thuis, in de familie! En dit doet me denken aan de liefde van zovele moeders en zovele grootmoeders in de overdracht van het geloof. Zij zijn het die het geloof doorgeven. Dit gebeurde ook in de eerste Kerk, want Sint Paulus zei tegen Timotheüs: “Ik herinner me het geloof van uw moeder en van uw grootmoeder”. Vgl. 2 Tim. 1, 5
Alle moeders en alle grootmoeders die hier zijn, denkt daaraan! Het doorgeven van het geloof. Want God plaatst mensen naast ons die ons helpen op onze geloofsweg. Wij vinden het geloof niet in het abstracte, nee! Er is altijd een persoon die predikt, die ons zegt wie Jezus is, die ons het geloof doorgeeft, die ons de eerste verkondiging brengt. En zo was de eerste geloofservaring die ik heb gehad.
Maar er is voor mij een heel belangrijke dag: 21 september 1953. Ik was bijna 17 jaar. Het was “Studentendag”, bij ons de eerste dag van de lente – bij u is het de eerste dag van de herfst. Voorafgaand aan het feest ben ik naar de parochie gegaan, waar ik normaal heen ging, en trof er een priester die ik niet kende, en ik voelde de behoefte om te biechten. Dit is voor mij een ervaring van ontmoeting geweest: ik heb ondervonden dat iemand op me wachtte. Maar ik weet niet wat er precies gebeurd is, ik herinner het me niet, ik weet niet waarom deze priester daar was, die ik niet kende, waarom ik het verlangen gevoeld heb om te biechten, maar de waarheid is dat iemand op me wachtte. Al lang op me wachtte. Na de Biecht voelde ik dat er iets veranderd was. Ik was niet meer dezelfde. Ik had iets als een stem, als een oproep gehoord: ik was ervan overtuigd dat ik priester moest worden. Deze geloofservaring is belangrijk. Wij zeggen dat we God moeten zoeken, naar Hem moeten gaan om vergeving te vragen, maar wanneer we gaan, wacht Hij op ons, Hij is er het eerst! In het Spaans hebben we een uitdrukking die dit goed uitlegt: “El Señor siempre nos primerea”, - "de Heer is ons altijd voor, verwacht ons!" En dit is werkelijk een grote genade: iemand te vinden die jou verwacht. Jij gaat als zondaar, maar Hij staat op je te wachten om je te vergeven. Dit is de ervaring die de Profeten van Israël beschrijven wanneer ze zeggen dat de Heer als de amandelbloesem is, de eerste bloem van de lente. Vgl. Jer. 1, 11-12 Voordat de andere bloemen komen, is deze er, wachtend. De Heer verwacht ons. En wanneer wij Hem zoeken, vinden we deze werkelijkheid: dat Hij het is die ons verwacht om ons te ontvangen, om ons zijn liefde te geven. En dit vult je hart met zo’n verwondering dat je het nauwelijks kunt geloven, en zo groeit je geloof! In de ontmoeting met een persoon, in de ontmoeting met de Heer. Iemand zal zeggen: “Nee, ik bestudeer het geloof liever in de boeken!”. Het is belangrijk het geloof te bestuderen, maar, pas op, dat alleen is niet genoeg! Wat belangrijk is, is de ontmoeting met Jezus, de ontmoeting met Hem, en dit geeft je het geloof, want Hij is het juist die het je geeft! Ook u spreekt over de zwakheid van het geloof, hoe deze te boven te komen. De grootste vijand van de zwakheid – is dat niet merkwaardig? – is de angst. Maar wees niet bang! Wij zijn zwak, en dat weten we. Maar Hij is sterker! Als je met Hem meegaat, is er geen probleem! Een kind is zeer zwak – ik heb er vandaag vele gezien –, maar het was bij zijn pappa, bij zijn mamma: het is veilig! Bij de Heer zijn we veilig. Het geloof groeit in het bijzijn van de Heer, juist uit de hand van de Heer; dit doet ons groeien en maakt ons sterk. Maar als we denken dat we het alleen kunnen regelen… Laten we denken aan wat er met Petrus gebeurd is: “Heer, ik zal u nooit verloochenen!” Vgl. Mt. 26, 33-35 ; en toen kraaide de haan en heeft hij Hem drie keer verloochend! Vgl. Mt. 26, 69-75 Laten we eraan denken: wanneer we te veel vertrouwen hebben in onszelf, zijn we zwakker, veel zwakker. Altijd samenzijn met de Heer! En zeggen ‘samen met de Heer’, betekent: samen met de Eucharistie, met de Bijbel, met het gebed… maar ook in het gezin, ook met je moeder, ook met haar, want zij is het die ons naar de Heer brengt; het is de moeder, zij is het die alles weet. Bidt dus ook tot de Heilige Maagd en vraag haar dat zij, als moeder, mij sterk maakt. Dit is wat ik denk over de zwakheid, het is tenminste mijn ervaring. Iets wat mij alle dagen sterk maakt is het bidden van de Rozenkrans tot de Heilige Maagd. Ik voel zo’n grote kracht omdat deze van haar komt en ik voel me sterk.