
Paus Franciscus - 24 mei 2015
De Vader is de uiteindelijke bron van alles, liefdevol en meedelend fundament van wat bestaat. De Zoon, die Hem weerspiegelt en door wie alles is geschapen, verenigde zich met deze aarde, toen Hij in de schoot van Maria een menselijke gestalte aannam. De Geest, oneindige band van liefde, is ten innigste tegenwoordig in het hart van het heelal en tot nieuwe wegen bezielt en opwekt. De wereld is geschapen door de drie Personen als één goddelijk beginsel, maar ieder van hen verwezenlijkt dit gemeenschappelijk werk overeenkomstig de eigen persoonlijke identiteit. Daarom “moeten wij heel de Drie-eenheid prijzen, wanneer wij met bewondering kijken naar het heelal in zijn grootsheid en schoonheid”. H. Paus Johannes Paulus II, Audiëntie, Luisteren naar het Woord en de Geest in de kosmische openbaring (2 aug 2000), 4
Voor ons Christenen leidt het geloven in een ene God, die een trinitaire gemeenschap is, ertoe te denken dat heel de werkelijkheid in zich een inderdaad trinitair stempel draagt. De heilige Bonaventura kwam ertoe te zeggen dat het menselijk wezen vóór de zonde kon ontdekken hoe ieder schepsel “ervan getuigt dat God drievuldig is”. De weerspiegeling van de Drie-eenheid kon men herkennen in de natuur, “toen noch dat boek duister was voor de mens, noch het oog van de mens was vertroebeld”. H. Bonaventura, Quaest. disp. de Myst. Trinitatis. 1, 2, concl. De franciscaanse heilige leert ons dat ieder schepsel in zich een specifiek trinitaire structuur draagt, die zo werkelijk is dat zij spontaan zou kunnen worden aanschouwd, als de blik van het menselijk wezen niet beperkt, duister en broos was. Op deze manier wijst hij ons op de uitdaging de werkelijkheid trinitair te leren lezen.
De goddelijke Personen zijn subsistente relaties en de wereld, die naar goddelijk model is geschapen, is een weefsel van relaties. De schepselen neigen naar God en op zijn beurt is het eigen aan ieder levend wezen naar iets anders te neigen, en wel zo dat wij binnen het heelal talloze constante relaties kunnen tegenkomen die verborgen met elkaar verweven zijn. Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, q. 11, art. 3 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, q. 21, art. 1 ad 3 Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I, q. 47, art. 3 Dit nodigt ons er niet alleen toe uit de vele banden te bewonderen die er tussen schepsels bestaan, maar brengt ons ook ertoe een sleutel tot onze eigen verwezenlijking te ontdekken. Immers, hoe meer de menselijke persoon groeit, rijpt en zich heiligt, des te meer treedt hij in relatie, wanneer hij buiten zichzelf treedt, om in gemeenschap met God, met de ander en met alle schepselen te leven. Zo neemt hij in zijn eigen bestaan de trinitaire dynamiek op die God vanaf zijn schepping erin heeft gelegd. Alles is met elkaar verbonden en dit nodigt ons ertoe uit om een spiritualiteit van de solidariteit te doen rijpen, die voortkomt uit het mysterie van de Drie-eenheid.