Paus Franciscus - 24 november 2013
Er bestaat ook een bipolaire spanning tussen het idee en de werkelijkheid. De werkelijkheid is eenvoudigweg, het idee wordt uitgewerkt. Tussen de twee moet er voortdurend een dialoog tot stand worden gebracht en daarbij moet worden vermeden dat het idee zich uiteindelijk losmaakt van de werkelijkheid. Het is gevaarlijk te leven in het rijk van alleen maar het woord, van het beeld, van het sofisme. Hieruit leidt men af dat het nodig is een derde principe aan te nemen: de werkelijkheid gaat boven het idee. Dit houdt in dat men verschillende vormen van het camoufleren van de werkelijkheid moet vermijden: vormen van engelachtig purisme, vormen van totalitarisme van het relativisme, vormen van verklarend nominalisme, meer formele dan werkelijke plannen, vormen van antihistorisch fundamentalisme, ethische systemen zonder goedheid, vormen van intellectualisme zonder wijsheid.
Het idee - de conceptuele uitwerkingen - heeft als functie de werkelijkheid te vatten, te begrijpen en te leiden. Een idee dat losstaat van de werkelijkheid, doet inefficiënte vormen van idealisme en nominalisme ontstaan, die hoogstens classificeren of definiëren, maar niet engageren. Wat engageert, is de door de redenering verlichte werkelijkheid. Men moet van een formeel nominalisme overgaan naar een harmonieuze objectiviteit. Anders manipuleert men de waarheid, zoals men de gymnastiek vervangt door de cosmetiek. Vgl. Plato, Gorgias. 465 Er zijn politici - en ook religieuze leiders - die zich afvragen waarom het volk hen niet begrijpt en niet volgt, als hun voorstellen toch zo logisch en duidelijk zijn. Waarschijnlijk komt dat, omdat zij zich bevinden in het rijk van de pure ideeën en politiek of geloof hebben gereduceerd tot retoriek. Anderen hebben de eenvoud vergeten en van buiten af een rationaliteit ingevoerd die de mensen vreemd is.
De werkelijkheid gaat boven het idee. Dit criterium houdt verband met de menswording van het Woord en het in praktijk brengen ervan: “Hieraan onderkent gij de Geest van God: iedere geest die belijdt dat Jezus Christus werkelijk mens is geworden, is van God” (1 Joh. 4, 2). Het criterium van werkelijkheid, van een Woord dat reeds mens is geworden en dat altijd tracht mens te worden, is essentieel voor de evangelisatie. Enerzijds brengt het ons ertoe de geschiedenis van de Kerk op haar juiste waarde te schatten als heilsgeschiedenis, onze heiligen te herdenken die het Evangelie hebben geïncultureerd in het leven van onze volken, de rijke tweeduizendjarige geschiedenis van de Kerk te oogsten, zonder de pretentie te hebben los van deze schat een denken te ontwikkelen, als wilden wij het Evangelie uitvinden. Anderzijds brengt dit criterium ons ertoe het Woord in praktijk te brengen, werken van gerechtigheid en naastenliefde te verwezenlijken waarin dat Woord vruchtbaar is. Het Woord niet in praktijk brengen, het geen werkelijkheid laten worden betekent op zand bouwen, blijven steken in het pure idee en vervallen tot vormen van intimisme en gnosticisme, die geen vrucht dragen, die de dynamiek ervan onvruchtbaar maken.