Paus Franciscus - 24 november 2013
Evangelisatie houdt ook een weg van dialoog in. Voor de Kerk zijn er in deze tijd in het bijzonder drie terreinen van dialoog waarop zij aanwezig moet zijn om een dienst ten gunste van de volledige ontwikkeling van het menselijk wezen te vervullen en het algemeen welzijn na te streven: de dialoog met de staten, met de maatschappij - die de dialoog met de culturen en de wetenschappen bevat - en die met andere gelovigen die geen deel uitmaken van de katholieke Kerk. In alle gevallen “spreekt de Kerk, uitgaande van het licht dat het geloof haar biedt”, Paus Benedictus XVI, Toespraak, Kersttoespraak tot de Romeinse Curie - Sala Clementina, ‘Prope est iam Dominus venite, adoremus!’ - ‘De Heer is nabij, komt, laten wij Hem aanbidden!’ (21 dec 2012), 7 brengt zij haar ervaring van tweeduizend jaar in en houdt altijd het leven en het lijden van de menselijke wezens in herinnering. Dit gaat verder dan de menselijke rede, maar heeft ook een betekenis die hen die niet geloven, kan verrijken en de rede uitnodigt om haar perspectieven te verruimen.
De Kerk verkondigt “het Evangelie van de vrede” (Ef. 6, 15) en staat open voor de samenwerking met alle nationale en internationale autoriteiten om de zorg op zich te nemen voor dit zo grote, universele goed. In de verkondiging van Jezus Christus, die de vrede in persoon is Vgl. Ef. 2, 14 , spoort de nieuwe evangelisatie iedere gedoopte aan om een instrument van vredestichting en een geloofwaardig getuigenis van een verzoend leven te zijn. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie (27 okt 2012), 14 Het is tijd om te weten hoe men in een cultuur die de voorkeur geeft aan de dialoog als vorm van ontmoeting, vorm moet geven aan het zoeken naar consensus en overeenstemming, zonder dit echter te scheiden van de zorg voor een rechtvaardige maatschappij, in staat tot herinnering en zonder uitsluiting. De voornaamste schepper, het historisch subject van dit proces, is het volk en zijn cultuur, niet een klasse, een fractie, een groep, een elite. Wij hebben geen behoefte aan een project van weinigen dat gericht is op weinigen, of aan een verlichte of plaatsvervangende minderheid die zich een collectief gevoelen toe-eigent. Het betreft een overeenkomst om samen te leven, een sociaal en cultureel contract.
De staat komt de zorg voor en het bevorderen van het welzijn van de maatschappij toe. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1910 Vgl. Pauselijke Raad "Justitia et Pax", Compendium van de Sociale Leer van de Kerk (26 okt 2004), 168 Op grond van de principes van subsidiariteit en solidariteit en met een opmerkelijke inspanning tot politieke dialoog en het scheppen van consensus, vervult hij een fundamentele rol, die niet kan worden gedelegeerd, bij het nastreven van de gehele ontwikkeling van allen. Deze rol vereist in de huidige omstandigheden een diepe maatschappelijke nederigheid.
In de dialoog met de staat en de maatschappij beschikt de Kerk niet over oplossingen voor alle bijzondere kwesties. Zij begeleidt echter samen met de verschillende maatschappelijke krachten de voorstellen die het beste kunnen beantwoorden aan de waardigheid van de menselijke persoon en het algemeen welzijn. Wanneer zij dit doet, brengt zij de fundamentele waarden van het menselijk bestaan altijd helder naar voren om overtuigingen door te geven die vervolgens kunnen worden vertaald in politiek handelen.