Paus Franciscus - 24 november 2013
Het heil dat God ons aanbiedt, is het werk van zijn barmhartigheid. Er bestaat geen menselijk handelen, hoe goed dat ook kan zijn, dat ons een zo grote gave doet verdienen. Uit louter genade trekt God ons aan om ons met Zich te verenigen. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie (27 okt 2012), 4 Hij zendt zijn Geest in ons hart om ons tot zijn kinderen te maken, om ons te veranderen en ons in staat te stellen met ons leven te antwoorden op zijn liefde. De Kerk wordt door Jezus Christus gezonden als sacrament van het heil dat door God wordt aangeboden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 Door haar evangeliserend handelen werkt zij mee als instrument van de goddelijke genade, die onophoudelijk werkzaam is en iedere mogelijke supervisie te boven gaat. Benedictus XVI drukte dit bij de opening van de beschouwingen van de Synode goed uit: “Het is belangrijk altijd te weten dat het eerste woord, het werkelijke initiatief, de werkelijke activiteit van God komt en ook wij alleen door ons te voegen in dit goddelijke initiatief, alleen door dit goddelijk initiatief af te smeken - met Hem en in Hem - verkondigers van het Evangelie kunnen worden.”. Paus Benedictus XVI, Toespraak, Bij de eerste sessie van de plenaire vergadering van de Synode - In de synode-aula, ‘God heeft gesproken. Maar hoe komt de mens dat te weten?’ (8 okt 2012), 4 Het beginsel van het primaat van de genade moet een lichtbaken zijn dat onze overwegingen over de evangelisatie voortdurend verlicht.
Dit heil dat God verwezenlijkt en dat de Kerk vol vreugde verkondigt, is voor allen, Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones van de 13e Gewone Bisschoppensynode over de nieuwe evangelisatie (27 okt 2012), 6 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 en God heeft een weg geschapen om zich met ieder van de menselijke wezens van alle tijden te verenigen. Hij heeft ervoor gekozen hen als volk en niet als geïsoleerde wezens bijeen te roepen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9 Niemand redt zich alleen, dat wil zeggen noch als geïsoleerd individu, noch op eigen kracht. God trekt ons aan, waarbij Hij rekening houdt met het complexe net van intermenselijke relaties die het leven in een menselijke gemeenschap met zich meebrengt. Dit volk dat God voor zich heeft gekozen en bijeengeroepen, is de Kerk. Jezus zegt niet tot de apostelen dat zij een exclusieve groep moeten vormen, een elitegroep. Jezus zegt: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen” (Mt. 28, 19). De heilige Paulus zegt dat in het Volk van God, in de Kerk “er geen jood of heiden meer is...: allen tezamen zijt gij één persoon in Christus Jezus” (Gal. 3, 28). Ik zou graag willen zeggen tot hen die zich ver van God en de Kerk af voelen staan, tot hen die vreesachtig zijn, en tot de onverschilligen: de Heer roept ook jou om deel uit te maken van zijn volk en Hij doet dat met groot respect en grote liefde!
Kerk zijn betekent Volk van God zijn, in overeenstemming met het grote liefdesplan van de Vader. Dat houdt in gist te zijn van God te midden van de mensheid. Dat wil zeggen het heil van God te verkondigen en te brengen in deze wereld van ons, die vaak verdwaalt, die behoefte aan heeft antwoorden te krijgen die bemoedigen, die hoop geven, die nieuwe kracht onderweg geven. De Kerk moet de plaats van belangeloze barmhartigheid zijn, waar allen zich welkom kunnen voelen, bemind, vergeven en bemoedigd om te leven naar het goede leven van het Evangelie.