Paus Franciscus - 24 november 2013
Deze duistere wereldse gezindheid openbaart zich in veel blijkbaar tegengestelde houdingen, echter met dezelfde pretentie “de ruimte van de Kerk te beheersen”. In sommigen ziet men een overdreven zorg voor de liturgie, de leer en het prestige van de Kerk, maar zonder dat zij zich zorgen maken over een werkelijke inpassing van het Evangelie in het Volk van God en de concrete behoeften van de geschiedenis. Zo verandert het leven van de Kerk in een museumstuk of een bezit van weinigen. In anderen verbergt zich dezelfde geestelijke wereldse gezindheid achter de aantrekkingskracht om maatschappelijke en politieke veroveringen te kunnen laten zien of in een verwaandheid die verbonden is met het organiseren van praktische zaken, of een zich aangetrokken voelen door de dynamiek van zelfachting en op zichzelf betrokken verwezenlijking. Het kan zich ook vertalen in verschillende wijzen van aan zichzelf laten zien hoe men betrokken is bij een intensief sociaal leven, vol reizen, vergaderingen, etentjes, recepties. Of het komt tot uitdrukking in een manager-functionalisme, overladen met statistieken, planningen en beoordelingen, waar de voornaamste begunstigde niet het Volk van God is, maar veeleer de Kerk als organisatie. In alle gevallen draagt zij niet het zegel van de mens geworden, gekruisigde en verrezen Christus, sluit zij zich op in elite-groeperingen, gaat zij niet werkelijk op zoek naar hen die veraf zijn, noch naar de immense menigten die dorsten naar Christus. Er is geen evangelisch vuur meer, maar het valse plezier van een egocentrische zelfgenoegzaamheid.